1         Naturalis ontwerpen
Verheijen; Eldijk; Kan

 

Fons

Verheijen

Job van Eldijk en

Lenneke van Kan

 

 

1.1        Inleiding                                                            443

1.2        Ontwerpproces                                               444

1.3        Terugblik                                                          450

 


Dit is het verslag van een ontwerpproces van Fons Verheijen. Het verslag beschrijft het ontwerp voor het natuurhistorisch museum Naturalis in Leiden. Elke afbeelding geeft een belangrijke stap in het ontwerpproces weer.

 

1.1 Inleiding

Voor mij zijn er in het begin van het ontwerpproces twee dingen van belang: het programma van eisen en de stedenbouwkundige context. Ik denk  veel na over het PvE, maak berekeningen en manipuleer met de cijfers. Ik wil het PvE compleet in mijn hoofd hebben: cijfers, relaties en m2. De stedenbouwkundige context wordt onderzocht op materiele en immateriële randvoorwaarden. Vooral bij het ontwerp van Naturalis was dat heel belangrijk, omdat het hele gebied nog ongeordend was. De gemeente Leiden had wel een globaal plan voor dit gebied maar geen gedetailleerde uitwerking.

 

Als deze eerste ordening klaar is, begint de tweede fase: het schetsontwerp. Met het programma van eisen kom ik niet ver. Dat blijkt als ik met de opdrachtgever praat. De opdrachtgever is vaak iemand die niet heel veel van bouwen af weet. Hij kan zijn wensen dan ook niet op een eenduidig begrijpelijke manier duidelijk maken. Meestal weet hij zelf ook nog niet precies wat hij eigenlijk wil. Hij zal altijd met concrete beelden komen. Ik zie het als de taak van de architect om in een gesprek goed te letten op immateriële dingen die de opdrachtgever terloops zegt. Hij abstraheert de concrete beelden van de opdrachtgever en geeft daar zijn eigen vorm aan. Ik vind het mooi om tegenstellingen te vinden, omdat die meestal leiden tot vernieuwende oplossingen. Bij Naturalis had ik te maken met professionele opdrachtgevers.

 

Een van de eerste dingen die ik doe, is een stedenbouwkundige maquette maken en daarop oefenen met het PvE. Meestal heb je heel veel wensen die voortgekomen zijn uit de stedenbouwkundige context en gesprekken met de opdrachtgever. Dit alles kan je in een tekening stoppen. Deze tekening is dan veel te vol en te rijk, maar dat komt goed in de volgende fase. Dat is namelijk de fase van het schrappen. Het schrappen is een mooi proces. Het is het langzaam verwijderen van al het overbodige met behoud van de essenties van de getekende eisen, wensen en gedachten. Op een gegeven moment komt er ineens een heel mooie structuur naar voren. Een voorwaarde hiervoor is dat je schaamteloos moet zijn in tekenen. Dit betekent eindeloos veel tekeningen maken en niet letten op mooi en lelijk. Pas als je iets tekent, zie je of het ergens rammelt.

 

Bij dit project had de opdrachtgever nog geen concept van de tentoonstelling in het gebouw. Het ontwerp van het gebouw en het ontwerp van de tentoonstelling gingen samen op. Communicatie met de opdrachtgever was dus van groot belang. Door middel van heel veel maquettes en veel eenvoudige tekeningen werd geprobeerd zo veel mogelijk beelden te creëren waarmee de discussie (en dus ook het ontwerp) weer verder kon gaan. Het eerste idee wordt nooit helemaal verworpen door mij. Er wordt steeds op doorgeborduurd. De datum waarop het schetsontwerp af moet zijn, staat vast. Op het moment dat het ingediend wordt, vind je je ontwerp geniaal. Achteraf vind je het een zooitje. Het is echter wel noodzakelijk om verder te komen, voor zowel de opdrachtgever als de architect. Het schetsontwerp is meestal nog niet gaaf. Na een tijdje doe je ineens ontdekkingen. Bij dit project zijn er een aantal van dit soort heldere momenten geweest die een gevoel gaven dat alles ineens in elkaar klikte. Het blijft nu een kwestie van gummen en dingen eenvoudiger maken, met af en toe een goede oplossing voor iets waarvan je alleen onderbewust wist dat het nog niet helemaal goed zat. Op een gegeven moment moet het definitieve ontwerp af zijn. Dit is een puur willekeurig moment in het ontwerpproces. Je werkt er wel naar toe maar het is niet zo dat je niet veel langer had kunnen ontwerpen of dat alles zo helemaal goed is (zou het eigenlijk wel moeten zijn).

 

Het definitief ontwerp is het ‘concept’, nu moet er doorgewerkt worden op de details. Deze detailschetsen zijn cruciaal. Een goed concept kan je helemaal verpesten door een slechte detaillering. Het detailleren is een feest. Alles komt nu op zijn pootjes terecht. Een gebouw wordt goed als je het concept tot in de details doorvoert. In dit proces zijn er dan ook meerdere ‘definitieve’ ontwerpen geweest. Ook in deze fase is het van groot belang alle oplossingen uit te proberen in maquettes en een goede communicatie te houden met de opdrachtgever.

 

Naast de opdrachtgever zijn er nog veel meer mensen met wie je rekening moet houden gedurende het proces. Om je gebouw overeind te houden moet je eindeloos veel praten. Om je verhaal te versterken moet je veel beeldmateriaal hebben. Maquettes van de meest uiteenlopende dingen, maar ook dingen als stripverhaaltjes en heel eenvoudige plaatjes.

1.2        Ontwerpproces

Aanleiding

 

Nadat ik het monumentale “droge magazijn” (1911) van het NNM, het Nationaal Natuurhistorisch Museum in Leiden had gerestaureerd en aangepast aan deze tijd, kreeg ik de opdracht van de Rijksgebouwendienst een masterplan met varianten te maken voor de aaneenrijging en uitbreiding van de museumgebouwen. Een onderdeel hiervan was een serre voor opslag (en tentoonstelling) van grote skeletten.

Bovenstaande afbeeldingen zijn: een ruimtelijke tekening van het bestaande gebouw met een nieuwe serre en het idee van en zwevende walvis in de serre, te zien vanuit het Van de Werff-park in Leiden.

 



Dubbelstadvisie Leiden

 

Aan dit museum was geen tentoonstellingsruimte gekoppeld, het was een museum met slechts twee functies: een collectie geconserveerde dieren en wetenschappelijk onderzoek. Het Pesthuis in Leiden was aangewezen als locatie voor het nieuwe tentoonstellingsdeel. Dit Pesthuis stond vroeger heel afgelegen van de stad Leiden. Inmiddels begint het ingesloten te raken door nieuwbouw. Er was nog geen stedenbouwkundig plan voor dat deel van Leiden, er was enkel het idee van de Leidse dubbelstad. Met het station als middelpunt zou naast de historische binnenstad een nieuwe stad komen. Het idee was nu om een stuk nieuwbouw bij het pesthuis te maken, zodat ook de twee andere functies naar deze locatie konden verhuizen en het Naturalis een geheel zou worden.

 


Plattegrond van de nieuwbouw

Ruimtelijke tekening van de nieuwbouw, met daarin een idee voor de tentoonstelling.

 

Belangrijk bij de nieuwbouw was dat het nieuwe museum drie functies kreeg: wetenschap, collectie en tentoonstelling. Alle drie deze functies moesten in het nieuwe gebouw goed tot hun recht komen. Er is besloten dat er geen collectie of tentoonstelling in het Pesthuis kon komen vanwege problemen met het conserveren. Uiteindelijk werd besloten tot niewbouw.

Workshop: Met z’n allen om de maquette

 

Stedenbouwkundig plan

 

Deze afbeeldingen laten het stedenbouwkundig plan zien voor het open laten van het Pesthuisgebied. Het museumpark, tevens het park voor “de nieuwe stad”. Door een workshop met een maquette werd hier vorm aan gegeven.

 

Uit de stedenbouwkundige analyse kwam dat het Pesthuis vrij zou moeten komen te liggen met een park eromheen. Het nieuwbouwdeel zou in een rooilijn worden opgenomen.

 

Toren midden in het gebouw

 

Door het wetenschappelijk deel heen naar de collectie in de toren.

 

Het idee ontstond dat de collectie in een trotse toren moest komen. In de workshop bleek ook dat door een toren op die plek het Pesthuis vrijer komt te liggen. Ruimtelijk zag dat er als volgt uit: door het wetenschappelijk deel heen kom je bij de collectie in de toren. De tentoonstelling wikkelt zich daaromheen. Deze schetsjes maakte ik tijdens mijn vakantie.


 

Tentoonstellingsconcept

 

Door middel van dit beeld probeerden de biologen hun ideeën duidelijk te maken over de tentoonstelling.


 

Bovenaanzicht en verticale doorsnede

3D beeld en bovenaanzicht

 

 

 

Inpassing van het door de biologen geleverde beeld in het tot dan toe bedachte gebouw.

 

 

Vormtest

 

 

Deze afbeelding geeft het doorwerken op een idee weer. Het grootste gedeelte van het idee blijft overeind: de doorgang door een wetenschappelijk deel en de tentoonstellingsruimte daarachter. Nu zijn alleen de laatste twee zalen vierkant geworden.

 

Plattegrond

 

De ruimtelijke tekeningen geven de ruimte aan voor de tentoonstelling. Deze ruimte moet nog gekneed worden. Nu werd het menes voor het museum om tot een tentoonstellingsconcept te komen.

 

Plattegrond uit het schetsontwerp

 

 

Tijdloosheid

 

De museumdirecteur pleitte ervoor het tentoonstellingsconcept niet te verstenen in het gebouw. Tentoonstellingsconcepten veranderen in de tijd, het gebouw moet dergelijke wijzigingen kunnen opnemen. Uiteindelijk kwamen alle wensen en ideeën bijeen in een helder schema. De tekening geeft de laatste fase, de laatste schrap aan: het kwadrant rechtsboven kon gewoon rechthoekig, de diagonaal wordt geschrapt.

 

Stedenbouwkundig plan

 

 

plattegrond definitief ontwerp

 

Na vele omzwervingen blijkt het ontstane grid van vier kwadranten overeen te komen met de structuur van het pesthuis.

 

Ontwerpschets van de kolom.

Eindresultaat

 

Een van de vele uitwerkingsaspecten: de kolom. De constructeur berekende een kolom van 60 cm doorsnede. De aansluiting op  een 25 cm dikke muur leverde probleem. De oplossing (potlood punt) leverde een conceptversterking op (zwevende doos).


 

.

Foto’s van het eindresultaat

 

Het gebouw staat nu nog solitair, maar zal later opgenomen worden in rooilijnen.

 

Omslag van het boek over Naturalis.

 

Het beeld van dat walvisskelet  blijkt een constante in het ontwerpproces.


1.3        Terugblik

 

Gouden moment

Gouden momenten waren de versimpelingen van de plattegrond, de manier waarop de zebra-verbindingsbrug het Pesthuis aantikt, het astronautenpak-idee voor de klimaateisen in de toren en de schubbenhuid van de toren

 

Invloed medewerkers

Er is veel invloed van mijn medewerkers, vooral bij de maquettes en de uitwerking.

 

Niet conceptverbonden eis

Een niet conceptverbonden eis is dat het museum uitdrie delen bestaat, niet alleen een tentoonstellingsgebouw

Veel musea lijken architectonisch alleen een tentoonstellingsgebouw te zijn. Bij Naturalis wilde ik de reeds 175 jaar bestaande elementen: gerenommeerd wetenschapsinstituut en een fenomenale collectie, niet marginaliseren ten gunste van dat tentoonstellingsdeel. Ik wilde alle drie de elementen die een museum tot een museum maken volledig tot hun recht laten komen

 

Invloed budget

De opdracht van RGD hield in een hoog ambitieniveau en een laag budget; men sprak van een “woningwet”-museum. Echter de helft van het PvE was bedoeld voor de opslag van de collectie met budgettair een hoge post voor temperatuurregeling omdat de wetenschappelijke collectie vooral uit organisch materiaal bestond. Door niet de ruimten van de opslag in de toren (20.000 m3) te conditioneren maar de spouw rondom (200 m3) kon veel budget overgeheveld worden naar de rest van het gebouw.

 

Ontmoeting met de uitvoering

Er werden slimme constructies bedacht voor de toren: 2 x 4 woningwet-tunnelkisten per verdieping.

 

Ontmoeting met de constructeur

Ik vind dat de architect de constructieve vormgeving moet doen; de constructeur begeleidt en rekent. Begrip van de principes van de toegepaste mechanica geeft je vleugels. Doorwerking tot in detail kan het concept (onverwacht) versterken. Als volledige gesprekspartner met de constructeur kan je de constructie naar je hand zetten.  Zoals de betonnen balken onder de wetenschapsvleugel: deze kon ik tot de helft reduceren, met veel minder stalen diagonalen, door de constructeur te overtuigen van een ander stabiliteitsprincipe.

 

Grote transformatie

Het ontwerpproces had zijn grootste en  hoogste vlucht tijdens de intense samenwerking met de directeur en de biologiestaf, toen het gebouwontwerp samen ging met het tentoonstellingsconcept. Dit ontwerpavontuur resulteerde in de kwadrantstructuur met de toren als een van de kwadranten en de splitlevel stapeling van de tentoonstellingsruimte: een eenduidige heldere structuur waarin het publiek vrij en op meerdere manieren door het gebouw kan zwerven, met behoud van overzicht en zonder dwang.

 

Verder

Aardig in een zoekproces zijn de euforische momenten die er af en toe zijn. Praten met anderen over het ontwerp maakt je concept scherper. Verantwoording van ontwerpbeslissingen, niet alleen je eigen verliefdheid.