1              Een centrum voor kunst en cultuur ontwerpen
Röling; Eldijk; Kan

 

 

Wiek Röling

Job van Eldijk en

Lenneke van Kan

 

 

1.1        Inleiding                                                            452

1.2        Ontwerpproces                                               452

1.3        Terugblik                                                          458

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.1                   Inleiding

Dit is het verslag van een ontwerpproces van Wiek Röling. Het verslag beschrijft het ontwerp voor een centrum voor kunst en cultuur in Velsen. Elke afbeelding geeft een belangrijke stap in het ontwerpproces weer.

 

Invoegen: artikel

 

 

1.2                   Ontwerpproces

Het eerste vonkje voor dit project ontstond acht jaar geleden: Evert Jan Meier: bestuurslid van toneelgroep Amsterdam, voorzitter van het Witte Theater in Velsen en tevens aannemer vroeg mij of ik iets voor hem zou willen bouwen. Deze opdracht ging niet door, wel kwam er een vergelijkbare opdracht in Velsen.

 

De bestaande schouwburg in Velsen kampt met huisvestingsproblemen. Het gebouw is in de jaren ‘30 als verenigings- & bioscoopgebouw (REX) neergezet. Het is in 1954 verbouwd door Bijvoet  (zaal toegevoegd) en van 1988 tot 1990 door de stadsarchitect , van Velzen, uitgebreid met een foyer en een toneelhuis. Het geheel functioneerde nog niet, maar er was geen geld meer voor verbeteringen.

Verder zijn er in Velsen nog drie instanties met huisvestingsproblemen:

Het Witte Theater, gevestigd in een oud reddingsbotenhuis. Het theater wil een bioscoopzaal. Bovendien heeft de gemeente een andere bestemming voor de locatie. Meijer zag een link tussen deze twee kwesties.

Daarnaast is er een Creatief Centrum in Velsen, een amateur kunstacademie. Dit centrum is gehuisvest in een verouderd schoolgebouw in een gebied dat ook een andere bestemming krijgt.

Tenslotte is er een decoratelier van decorbouw hobbyisten dat kampt met ruimtegebrek (er is een stofvrije schilder ruimte nodig), onderhoudsproblemen en een veranderd bestemmingsplan.

Meijer zag dat deze vier kunst instellingen bij elkaar in één gebouw zouden kunnen; een Centrum voor Kunst & Cultuur Velsen.

 

De  vier partijen en hun wensen op een rijtje:

1.       Schouwburg Velsen; wil een betere foyer en een grand café, een restaurant en een oefenzaal erbij.

2.       Witte Theater; is tevreden met de bestaande kleine zaal, maar wil graag een filmzaal. Verder is de toelevering van rekwisieten bijzonder goed, dat moet even goed zijn in een nieuwe situatie. Verder is eigen identiteit van het theater een heilige zaak. Het moet mogelijk zijn popconcerten te houden met veel lawaai en waarbij het publiek niet mengt met het schouwburgpubliek.

3.       Creatief centrum Velsen; moet naar een andere plek vanwege het bestemmingsplan.   Bovendien zijn de onderhoudskosten van het huidige gebouw te hoog. Ze zijn tevreden met de ruimten die ze nu hebben, behoudens kleine aanpassingen.

4.       Decoratelier Velsen; mist een stofvrij schilderatelier. Net als het Creatief Centrum heeft het schilderatelier nu een plek midden in het centrum waar de gemeente iets anders mee wil en er zijn ook onderhoudsproblemen. Verder is er nog een eis: een opbergruimte voor de anjercollectebussen.

 

Ik heb de opdracht gekregen te onderzoeken of de programma's van de vier instellingen verenigbaar zijn in één gebouw.

Het ligt voor de hand als locatie het gebied rond de bestaande schouwburg te nemen.  De schouwburg heeft de grootste zaal, er zijn 900 parkeerplaatsen beschikbaar zijn van het voetbalstadion van Telstar (ernaast) en het is goed bereikbaar met auto en OV.

Meijer richtte een stichting op die als opdrachtgever zal optreden. De gemeente en de provincie zal het project moeten financieren.

Het  Witte Theater wilde graag dat deze opdracht naar Crouwel zou gaan. Men werd het echter niet eens over de voorwaarden. Meijer stelde mij in maart 2000 voor. Ik kreeg een opdracht voor het maken van een schetsontwerp; een maquette, doorsneden en plattegronden en een kostenraming.

 

bezoek locatie

 

 

Zoals bij ieder ontwerp bezocht ik eerst de locatie. Ik ben er ongeveer 12 keer geweest. De eerste keer heb ik  op een plattegrond aangegeven waar bomen en belangrijke zichtlijnen zich bevinden.

 


kostenberekening

 

 

Een eerste globale kostenberekening om te zien of het überhaupt wel mogelijk is een nieuw gebouw neer te zetten.

 

PvE

 

 

Ik bestudeer het PvE en verifieer het door de theatervoorstellingen en de atelierste bezoeken.

Op deze manier leer ik het PvE uit mijn hoofd. Ik maak aantekeningen, kleine tekeningetjes (schaalloos, 3D, plattegrond, doorsnede), berekeningen en doe kleine onderzoekjes naar ordening.

 

Interviews

 

 

Ik interview de gebruikers en neem hun gedrag waar om te zien of ze niet meer of minder vragen in het PvE dan ze nodig hebben. Vaak marginaliseert men het bestaande en geeft men teveel nadruk aan datgene dat ontbreekt. Het is belangrijk dat het PvE naar functie en bedoeling wordt geschreven, niet met oppervlaktes alleen.

 

beleving

 

 

De beleving van de wensen en het bestaande is belangrijk; als ik een woonhuis ontwerp vraag ik ook meestal of ik een weekendje bij de opdrachtgever kan logeren.

De ontwerpschetsen maak ik in een nieuw A4 ruitjesschrift, met potlood en pen, uit de hand.


 

noorderlicht

 

 

Het komt erg goed uit om het decoratelier en de nieuwe schilderzolder aan de noordkant van het gebouw te plaatsen. Zo kan die ruimte ook het gunstige noorderlicht benutten.


 

oppervlakten

 

 

Om te beginnen reken ik de oppervlakten uit die er minimaal moeten zijn voor verschillende activiteiten.

rechthoeken

 

Al deze ruimten met minimale oppervlakken teken ik als rechthoeken en pas ik in elkaar om te zien of alle wensen zouden passen in de situatie. Tegelijk maak ik af en toe een doorsnede om te zien welke ruimten er boven elkaar kunnen.

licht

 

 

Een uitgangspunt is dat het mooi is voor de algemene ingang voor de vier instellingen om naar het licht toe te lopen. Dit kan bereikt worden door het gebouw in een carré te plaatsen. Dat is echter niet mogelijk op de situatie. Een bovenlicht in het hart van het gebouw kan dezelfde rol vervullen. Toen ik dit bedacht had kwam het idee van een expositieruimte als verbinding tussen de instellingen. Dit is iets wat ik zelf aan het  PvE heb toegevoegd als verbindend element tussen de instellingen. Dat was in een flits en werd een leidmotief voor het ontwerp.

 

Café Warmerdam

 

 

Tijdens een rondleiding door de Haagse Schouwburg zag ik Café Wasserman, onderdeel van de schouwburg. Ik zat erg in mijn maag met het voormalige woonhuis van de huismeester van de Velser schouwburg, de heer Warmerdam, (vader van de Warmerdammer van Film & “Orkater” ) en de foyer van het theater. Ik  bedacht analoog aan café Wasserman in Den Haag café Warmerdam in Velsen. Het voorbeeld van de Haagse Schouwburg inspireerde mij tot mijn ontwerpingreep.

 


Ondergronds

 

 

Een idee van Meijer (nog over van de Schouwburgopdracht van de Amsterdamse Toneelgroep) was om het Witte Theater ondergronds te bouwen. Het PvE vermeldde echter een wens voor daglicht in de zaal. Verder was de grote zaal tien meter hoog en was een belangrijke eis dat het laden en lossen van decor en rekwisieten heel eenvoudig zou gaan.

Het ondergronds bouwen idee verviel dus al snel, maar wel leek het een goed idee de ingang op -3m te brengen, Op die manier zou de wens van eigen identiteit ook vervuld worden.


 

Inpassing

 

 

De ruimtelijke en organisatorische structuur paste ik in de context van stedenbouw en bestaande schouwburg. De aanwezige bomen vormden geen probleem, die heb ik zoveel mogelijk behouden en ze ruimte gegeven. De verbouwing van 1988 vormt echter wel een probleem. Ik merkte dat deze toevoeging tegen de logica van het gebouw druiste Ieder gebouw heeft een eigen logica, een eigen samenhang, eigen wetten. Alles waarover ik me over afvroeg of het functioneerde en eventueel paste in een nieuwe opzet, bleek onderdeel van deze verbouwing.


 

gevellijn

 

 

Wel heb ik de gevellijn van de nieuwe foyer overgenomen. Die is de basis voor de oriëntatie van het nieuwe gebouw geworden.

Nu de organisatie van ruimtes en verkeer en de stedebouwkundige inpassing geregeld is begint het ontwerpen. Het afstemmen van de lichtinval, het atrium, de uitdrukking van de gebouwmassa.


 

exporuimte

 

 

Tot nu toe ben ik tevreden over de ontsluiting, de organisatie van het gebouw, het verbindende idee van de exporuimte, de foyer van het witte theater, de toegang en de af- en aanvoer.

Ik wil nog nadenken over het feit dat de straat niet meer toegankelijk is voor auto's en de volumes moeten nog iets veranderd worden.

B&W

 

 

Op 29 augustus 2000 ga ik naar B&W met plattegrond, doorsneden en gevels.

 

 

Maquette

 

 

Ik maak altijd in dit stadium een maquette om te zien waar het knelt en hoe de vorm van het gebouw uitvalt.

 

1.3                   Terugblik

 

Begin

Meijer is al jaren een opdrachtgever van me. Door vroegere ervaringen met hem leek het me gepast niet te beginnen voordat ik een opdracht had gekregen. Toch ben ik meteen op de plek gaan kijken, dat doe ik altijd.

 

Gouden moment

Een gouden moment in dit ontwerp is het inzicht dat bij alle vormen van kunst die in dit gebouw verzameld zijn, beeldende kunst een verbindende factor kan zijn.

Een ander gouden moment was het bezoek aan de schouwburg in Den Haag.

Het inzicht dat ik de expositieruimte als bindend element voor de 4 onderdelen kon gebruiken.

Het voorbeeld van Café Wasserdam, gezien tijdens een rondleiding door de Haagse Schouwburg, dat mij rechtvaardiging gaf om in de zeer kleinstedelijke omgeving toch een passend gebouw te maken.

 

Dood spoor

Tot nu toe is er nog geen dood spoor geweest. In een flits heb ik de oplossing gezien. Dat heb ik eigenlijk bij al mijn projecten. Ik kom daar ook altijd op terug.

Bepalende constraints

Ik wil het bestaande gebouw zo klassiek mogelijk laten, zelfs nog meer op een algemeen beeld van een klassiek theater laten lijken, zodat het ook goed herkenbaar is als theater.

Het witte theater wil ik een uitstraling geven van een echt haltheater (zoals theaters in fabriekshallen). Ik wil zeer nadrukkelijk de vier instellingen een eigen identiteit geven. Dit doe ik door elke instelling zijn eigen ingang te geven. Om toch een eenheid te krijgen wil ik ook een centrale hal met een centrale kassa maken. Bovendien kan een ruimte met beeldende kunst op een centrale plek een bindend principe zijn.

Een ander uitgangspunt is voor mij dat het gebouw voor zowel 30 als 2000 bezoekers tegelijk een gastvrij gebouw moet zijn.

Ten slotte moet de gevel iets prijsgeven van wat erachter zit. Toch wil ik het hele gebouw een gevel met eenzelfde handschrift geven.

 

Niet conceptgebonden eis

Ik wil zoveel mogelijk van de bomen die er staan sparen. Ik ben ook heel blij met deze bomen in het ontwerp. Ik wil ook het bestaande gebouw voor een deel weer in zijn oude staat terugbrengen. Dat wil zeggen, de verbouwing van 1988 een beetje terugdraaien.

 

 

 

Onbepaaldheid in het ontwerp

Ik wil zo lag mogelijk onbepaaldheid in het ontwerp laten, bijvoorbeeld de vertrekhoogte.

 

Methodisch

Ik werk niet methodisch.

 

Budget

Dit is een studieopdracht. Voor deze studie is een richtbedrag van 30 miljoen gesteld.

 

Mogelijke problemen

Misschien is het niet acceptabel dat de weg verdwijnt, een van de partners kan verdwijnen

en het budget kan kleiner worden.

 

Contact met opdrachtgever

Ik heb tot nu toe al zes presentaties gegeven. Iedereen is zeer enthousiast dat heeft er ook mee te maken dat iedereen al zijn wensen in vervulling ziet gaan. Niemand had gedacht dat vier zo verschillende programma's tot zo'n consistent gebouw zouden kunnen leiden.