NatuurGroep
Zoetermeer
Kwartaalbericht Nr.42 oktober 2003
INHOUD
1. Van de redactie............................................................................... 3
BERICHTEN UIT DE PLANTENWERKGROEP...................................... 3
2. De
plantenwerkgroep in Uffelte (Drente) bij Els en Ben Prins 3
3. Het Buytenpark op
donderdagavond 3 juli.................... 3
4. De flora van de
Slootweg op donderdagavond 17 juli 5
5. Aroma aan de
Noord-Aasche Vliet op donderdagavond 14 aug. 6
6. Palenstein in de
regen op donderdagavond 28 augustus 6
7. De Hoflaan op
donderdagavond 11 september en een moment van overdenking...................................................................................... 7
8. Rectificatie....................................................................................... 7
9. Landelijke
variadag van FLORON en KNBV op zaterdag 13 dec. 7
10. Klimop (hedera
helix), de groenblijvende herfstbloeier die in geen tuin mag ontbreken.......................................................... 8
GEZIEN IN ZOETERMEER:.................................................................... 12
11. Bijzondere
vlinder- en libellenwaarnemingen van deze zomer 12
12. Slakken en
schelpen in Zoetermeer: Schildersmossel 16
13. Een geλmancipeerde
dame (De groeten uit Drenthe) 19
BUITEN DE VERENIGING...................................................................... 25
14. SNP-
insectenexcursie in Rokkeveen op zondag 22 juni 25
15. De Natuur-in-beeld
vlinderexcursies van 2003....... 25
16. Aanbieden map
Buytenparkrapporten op 23 oktober a.s. 27
17. Themadag Flora- en
Faunawet op zaterdag 15 november 27
18. Noordnieuws,
september 2003......................................... 28
19. Natuur en
milieuagenda Zoetermeer.......................... 30
20. Namen............................................................................................ 33
21. Ik wil ook lid worden............................................................ 33
Index........................................................................................................ 34
Ook in Zoetermeer schrijft de natuur geschiedenis.
Zij
zoekt haar journalisten,
want
zij bestaat slechts bij de gratie van wie haar ziet.
|
Doe
1x per 2 ΰ 3 weken 2 uurtjes mee met de plantenwerkgroep. Goeie
sfeer, boeiend, leerzaam, nuttig. Informatie: Evelien van den Berg, tel: 079-3213445 (18:00-19:30) |
De voorzitter van de Zoetermeerse vogelwerkgroep heeft onlangs het plan opgevat de VWZ te verbreden tot een algemene Zoetermeerse natuurvereniging. Daartoe is, naast IVN en "Bomen Overleven" ook de natuurgroep uitgenodigd om een aantal oriλnterende gesprekken te voeren. Genoemde groepen hebben veelal dezelfde of sterk verwante doelen waaronder een groter natuurbewustzijn onder de bevolking bewerkstelligen en de gemeente bewegen tot een natuurvriendelijk beleid. Ze verschillen hoogstens in het soort organismen dat ze bestuderen of de vorm waarin ze georganiseerd zijn. Het idee van Marcel van der Tol is om in ιιn sterke lokale vereniging onderdak te schenken aan alle in Zoetermeer actieve natuur(werk)groepen, ongeacht of ze nu deel uitmaken van een landelijke moedervereniging zoals IVN of KNNV of niet. Binnen zo'n vereniging dienen de belangen van wilde flora, vogels en vlinders e.d. goed afgewogen te worden. Dat maakt het vervolgens mogelijk om vragende partijen met ιιn afgewogen natuuradvies te bedienen. De Zoetermeerse KNNV-afd en later de natuurgroep heeft altijd als belangrijke doelstelling gehad het documenteren van de stedelijke natuur onder het motto "de stedelijke natuur zoekt haar journalisten, want zij bestaat slechts bij de gratie van wie haar ziet". In het verleden heeft onze groep regelmatig geprobeerd om activiteiten in samenwerking met de zusterverenigingen en de gemeente te ontwikkelen. Het organiseren van excursies in alle Zoetermeerse wijken is daarvan een voorbeeld. In dat licht gezien lijkt het opgaan in een groter lokaal verband een logische stap. Een belangrijk aandachtspunt vanuit de natuurgroep zal dan wel zijn dat het verder documenteren van de natuurlijke ontwikkelingen in onze groene groeistad doorgang kan vinden. Een kwalitatief goede digitale gegevensregistratie en kennisuitwisseling is daarbij cruciaal. Naast een blad en een website is een lokale databank met natuurwaarnemingen essentieel. De redactie van het kwartaalbericht heeft Lodewijk van Duuren en Annet de Jong gevraagd om de gesprekken namens de natuurgroep te voeren. Wij houden u op de hoogte.
BERICHTEN UIT DE PLANTENWERKGROEP
Johan Vos
13 juni
Het weer had er zin in dat weekend. Tilly en Evelien waren met de auto al vrijdagochtend uit Zoetermeer vertrokken en Annet en ik vrijdag in de namiddag met de trein en de fiets. Toen wij bij plaatselijke herberg "De Roskam" aankwamen bleek dat Tilly, Evelien, Els en Ben al op het Uffelter Binnenveld actief waren in het verkennen van, zoals plantensociologen dat noemen, het "Drents district". Annet en ik besloten om te proberen hen daar op te zoeken wat uiteindelijk ook lukte. Al was het dan al aardig op weg donker te worden, direct is duidelijk dat we hier met zandgrond te maken hebben. In het bos was verreweg de meest voorkomende plant de bochtige smele gevolgd door de rankende helmbloem. Verder veel wilde kamperfoelie, pijpenstootje, liggend walstro, hengel, struik- en dophei en bijna overal wel grasmuuur. Erg leuk was de slaapplaats van heideblauwtjes die Els ons liet zien. Bij tientallen zaten de vlinders in groepjes tussen de hei. Op de weg terug naar de herberg nog een bosuil en een aantal vleermuizen gezien.
|
|
Fig. 1 Op bezoek bij Ben en Els |
|
14 juni
De volgende ochtend richting Dwingelerveld gereden en daar een forse rondwandeling gemaakt door een afwisselend (open en bebost, nat en droog) landschap. Wat de planten, vlinders en libellen betreft zal ik me beperken tot de voor ons Zoetermeerders bijzondere soorten. Langs de zandpaden veel tormentil, gewoon biggekruid en een aantal prachtige koningsvarens, hier en daar ook mannetjesereprijs. In het bos: schaduwgras, brede stekelvaren, dalkruid, salomomszegel en hulst. Midden op een zandpad hebben we uitgebreid het gedrag van de groentjes kunnen bestuderen en fotograferen. Ook kwam nog even een bruine vuurvlinder langs (een man). Met behulp van een kijker hebben we op ons gemak een noordse witsnuitlibel kunnen waarnemen. De meest waargenomen juffer op de Drentse zandgronden is volgens Ben de azuurwaterjuffer, een soort die in Zoetermeer ook bij de Benthuizerplas wordt gezien! Het meest bijzondere van dit ochtendprogramma was ongetwijfeld het eeuwenoude jeneverbesstruweel dat zich maar niet wil uitzaaien. Hoe dat komt, daarover zijn de geleerden het niet eens. In de natte sfeer hebben we nog even een kijkje genomen aan de rand van een vennetje met veenmos, dophei, veenpluis en de zeldzame kleine veenbes!
Vervolgens onderweg gelunched en door naar Wijster waar de VAM van vroeger (nu Essent Milieu) jaren geleden met het storten van huisvuil is gestopt en het gigantische stortterrein inmiddels heeft omgevormd tot natuurontwikkelingslocatie. Waar hebben we dat overigens meer gehoord? Ook hier het bekende beeld van een landschapsvreemd element met een begroeiing die veel weg heeft van die van het Buytenpark. Een groot contrast met wat we 's ochtends zagen! Aan de voet van de berg een meanderende waterpartij met een grote diversiteit aan uitgezaaide, veelal prachtig bloeiende plantensoorten! Enkele voorbeelden: zwarte toorts, echt walstro, grijskruid, verschillende anjersoorten, beemdkroon en grote hoeveelheden bonte wikke. Erg aardig was het op de hoogste heuvel gelegen bezoekers-informatiecentrum "De Blinkerd", inclusief vegetatiedak dat een prachtig uitzicht biedt over het omringende Drentse landschap en de geschiedenis van de stort overzichtelijk presenteert. Misschien iets voor het Buytenpark? Op de weg terug gaf Ben ons nog een uitgebreid college platbuiken herkennen, een kijker is daarbij onontbeerlijk. Toen terug naar Uffelte en daar het huis en vooral de tuin van Els en Ben bewonderd. Daar heb ik Ben officieel het eerste exemplaar van de Buytenparkrapportenreeks overhandigd. Vervolgens heerlijk gegeten in herberg "De Roskam".
|
|
Fig. 2 Annet te water |
|
Door personele beslommeringen aldaar liet dat eten wel erg lang op zich wachten maar toen Evelien dreigde te komen helpen kwam het toch onverwacht snel op tafel. Desondanks hebben Annet en ik tegen donker toch nog een stevige fietstocht gemaakt en onderweg een aantal gerenoveerde vennen bekeken en wolverlei, beter bekend als arnica montana ontdekt!
15 juni
De volgende ochtend was het erg warm en is ons 's ochtend eerst de cultuurhistorie van het dorp Uffelte bijgebracht. Daarna zijn we te voet naar landgoed Rheebruggen bij de Oude Vaart gegaan. Hier is, net als bij zoveel landgoederen de cultuur- en natuurhistorie sterk met elkaar verweven. Langs de slootkant stond de voor Zoetermeerders bijzondere grote wederik te bloeien. Toen de rupsen van het landkaartje op de grote brandnetel in de halfschaduw bekeken. De prachtige grote muur was reeds uitgebloeid, in het bos ook nog groepjes eikvaren en witte klaverzuring aangetroffen, verder kersengallen op de eiken en barnsteenslakjes op de grote brandnetel. Toen was het tijd om even te rusten, aan de oever van een net geschoond slootje vol "waterleven" en genoten we van de door Els meegebrachte koffie.
Vervolgens ging Annet voor Tilly spelen en dook ze geheel spontaan de sloot in om naar waterplanten te vissen. Grote waterweegbree, holpijp, smalle waterpest en doorgroeid fonteinkruid waren het resultaat. Prachtig om het gedrag van viervlek- en platbuiklibellen vlak voor je gepresenteerd te krijgen. Daar kan geen natuurfilm tegenop! Ergens onderweg kwamen we ook nog een akkerplantenreservaat tegen met veel bekende ιιnjarigen. Met Evelien heb ik nog geprobeerd een hennepnetel te determineren en fotograferen wat haar nog een forse elektrische schok opleverde (er staat echt stroom op dat schrikdraad). Het was de bleekgele hennepnetel! Terug richting Uffelte en daar nog boven een kanaal de grote keizerlibel, de weidebeekjuffer en de breedscheenjuffer waargenomen. Later kon aan dit lijstje waarnemingen ook nog de bekende kleine roodoogjuffer toegevoegd worden. Het was inmiddels lunchtijd en daarna zijn we terug naar de herberg gelopen om afscheid te nemen van onze gastvrouw en -heer. Het is, mede door hun inspirerende begeleiding en het fraaie weer een zeer geslaagd plantenweekend geworden. Bedankt mensen!
Vervolgens zijn Annet en ik teruggefietst naar station Steenwijk en heb ik onderweg nog foto's kunnen maken van een aantal soorten waarvoor het de avond daarvoor te donker was.
Voor de tweede maal dit seizoen werd er een bezoek gebracht aan het Buytenpark. Hoewel het eigenlijk de bedoeling was om vegetatieopnames te maken, zoals we dat enige jaren geleden hebben gedaan voor het Buytenpark project, ging dat niet door. De lijsten met de nodige gegevens waren niet aanwezig. Volgende keer beter zullen we maar zeggen. Dus werden de plannen bijgesteld en een km-hok uitgekozen. Het werd het hok aan de, zeg maar Intratuin- Voorweg kant van het park.
|
|
|
|
|
|
Fig. 3 Koningskaars |
Fig. 4 Keizerskaars |
Fig. 5 Zwarte Toorts |
|
|
|
Ondanks de droge periode van het jaar konden Sinie, Monique, Peter, Tilly, Johan, Evelien en Fred er toch van veel planten genieten. De plantenwerkgroep was dus helemaal compleet deze keer. De jaarlijks gevoerde discussie over de koningskaars of keizerkaars laaide weer hoog op. Laten we het toch maar op de koningskaars houden maar eigenlijk zou je de Oecologische Flora deel 3 daarvoor eens moeten meesjouwen en de daar beschreven kenmerken eens ter plekke aan de planten moeten bekijken. Even verderop stond een albino vorm van het muskuskaasjeskruid fraai te bloeien. Tussen de gewone hennepnetel en de brede lathyrus werd het gamma-uiltje gevonden. Het bruine zandoog mannetje fladderde er lustig op los. In dit gebied vindt je ook "spontane opslag", zoals dat zo fraai heet van sleedoorn, rode kornoelje en meidoorn. Bij het oudere gedeelte van het park, waar veel boomstronken zijn neergelegd om al te enthousiaste mountainbikers wat in te tomen, staat zwarte toorts en veel zwarte mosterd. Op deze oude stammen zie je ook witte bulten die, als ze volgroeid zijn, luisteren naar de naam witte bultzwam. Terwijl een zwerm van zo'n 30 halsbandparkieten luid schreeuwend overvloog viel het ons op dat sommige stukken van de hellingen een heel ander karakter hadden qua begroeiing. Ineens was daar een plak met alleen maar lage begroeiing van wat grassen en schapezuring. Kennelijk heeft men bij het opbrengen van de grond af en toe een andere lading grond ergens vandaan gehaald. De topper of klapper van de avond, zoals Evelien dat noemt, was ook nu weer aanwezig in de vorm van de lange ereprijs die eenzaam langs het pad stond te bloeien. Na zo'n anderhalf uur moesten we wel weer naar het beginpunt terug dus werd besloten de hellingen recht naar boven over te steken door de mans- (of is het tegenwoordig vrouws- dan wel persoons)hoge begroeiing van riet en brandnetel. Hierbij werden we begeleid door de zang van een tweetal bosrietzangers die we op een bepaald moment zelfs fraai tegen de stengels zagen zitten. Bovengekomen konden we genieten van een fraai uitzicht over de polders richting Stompwijk en Leidschendam. Het is maar te hopen dat dat uitzicht nog enige jaren zo blijft. Na afloop hebben we nog gezellig een bekertje thee, door Sinie meegenomen, gedronken op de picknickbank bij de kraal.
Na de snikhete woensdag met temperaturen van ver boven de 30 graden was het weer die donderdag omgeslagen en was het 's avonds lekker opgefrist met een stevige wind uit het westen en zo nu en dan wat regen. Tilly, Monique, Sinie, Peter en ik hadden ons voorgenomen om het stuk Slootweg dat binnen het KM-hok 30.48.51 viel eens aan een onderzoek te onderwerpen. Dit was nog nooit eerder gedaan en met name interessant omdat er voor deze zone grootse plannen bestaan. Hier moet namelijk de Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur gerealiseerd worden in de vorm van een verbinding tussen het Prielenbos en het Bentwoud. Aan de zuidzijde van de Slootweg zitten nu nog een schapenhandelaar en een aantal "Boskoopse kwekers", aan de noordzijde de Benthuizervaart met zijn berm van restveen die recent gemaaid was. Dat we deze avond veel zeldzaamheden zouden ontdekken hadden we niet verwacht maar na ruim 2 uur speuren hadden we toch een lijstje met 120 soorten er op. Langs het water moerasspirea, grote kattenstaart, grote egelskop, mattenbies, oeverzegge en veel lisdodden. Vooral kleine, maar ook plekken met grote lisdodde. Als je die twee soorten naast en door elkaar ziet groeien slaat de twijfel echter toch toe. Is er hier misschien sprake van bastaardering? Bij het kleine bosje waar vissers zitten toch nog plotseling een prachtige brede wespenorchis met bijna witte bloemen. Het stukje berm langs de Elleboogse wetering dat nog binnen ons hok viel was nog niet gemaaid. Vanouds kent deze berm een aantal soorten die in Zoetermeer erg zeldzaam geworden zijn.
|
|
|
|
|
|
Fig. 6 Moerasrolklaver |
Fig. 7 Kale Jonker |
Fig. 8 Moeraswalstro |
|
|
|
En ja hoor, ze stonden er nog: moeraswalstro, kale jonker, moerasrolklaver, kleine watereppe, verschillende zeggensoorten die uitgebloeid waren en wilde bertram. Wat ik in dit rijtje nog mis is pijptorkruid en padderus, maar die staan misschien verderop. Aan de rand van de Boskoopse kwekerijen in de "zwarte grond" nog het bekende sortiment ιιnjarigen. Traditiegetrouw eindigden we ook deze zoektocht weer aan een picknicktafel met een kopje Earl gray thee geserveerd door Sinie.
Bij het vaststellen van de avonden van de plantenwerkgroep voor dit seizoen hebben we er voor gekozen een aantal gebieden tweemaal te bezoeken. Deze avond dus voor de tweede maal het Prielenbos. Aan een ongehoord warme periode was inmiddels een eind gekomen en het was een fraaie zomeravond met heldere luchten en zelfs hier en daar wat wolken. Door vakanties en werk was de plantenwerkgroep geslonken tot twee man en ιιn vrouw en gedrieλn gingen Monique, Johan en Fred op pad. Eerst het houtsnipperpad op dat de rand van "plan Wielwaal" volgt. Zoals gebruikelijk in Zoetermeer is de strook direct langs het pad weer gemaaid zodat de wandelaar geen natte broekspijpen zal krijgen wanneer hij of zij zich in de natuur begeeft en het lange gras langs het pad wat vochtig zou zijn. Veel planten staan er wat droevig bij omdat het gebrek aan regen zelfs in dit toch wat nattere gebied zijn tol gaat eisen. Ook deze avond kwamen smaak, reuk en de ogen er aan te pas om de planten op naam te brengen. Als eerste was de smaak aan de beurt. Een blaadje van de waterpeper geeft een zeer scherpe smaak wanneer men daarop kauwt. De uitgebloeide koninginnekruidplanten, haagwindes en brandnetels vormden een ondoordringbare woud van planten en voor de korte broekdrager, Johan, was het waden door de brandnetels niet altijd een pretje. We besloten om de dijk langs de Noord-Aasche Vliet op te gaan om de planten die daar groeien eens nader te bekijken. In het water staan gele plomp, watergentiaan, kikkerbeet en witte waterlelie.
|
|
|
|
|
Kelle & Sturm |
Fig. 9 Kalmoes |
Fig. 10 Kleine lisdodde |
Fig. 11 Grote egelskop |
|
|
|
Met een sierlijke snoekduik viste een visdiefje vlak voor onze ogen een visje uit het water. Langs de oever veel kleine lisdoddes en kalmoes. De plant waarvan de wortelstok gebruikt wordt om een extract van te maken dat verwerkt wordt als aroma voor berenburger en Deventer koek. (Oecologische Flora deel 5, pagina 226) Het aardige van deze plant is toch wel zijn kenmerkende bloeiwijze die als het ware uit de zijkant van het blad schijnt te komen. Hier was de reuk nodig daar bij kneuzing van het blad dit een aromatische geur afgeeft. Tussen de egelskopplanten waren zwermen lantaarntjes te zien. Al verder wandelend kwamen we Sinie tegen die toch nog gekomen was. Zij had haar broer Klaas uit Appingedam meegebracht die ons het nodige wist te vertellen over de rupsen die we her en der tegenkwamen. Zoals onder andere de rups van het landkaartje, zwart met borstelharen en kleine hoorntjes. De larven van het elzenhaantje hadden de bladeren van de els tot bijna filigreinachtige kunstwerkjes omgevormd. Langs het knuppelpad werd nog watertorkruid, moerasmuur, wolfspoot, gekroesde melkdistel en smal tandzaad gevonden. Terwijl er zelfs heel af en toe een spatje regen te voelen was werden na een uurtje of twee de fietsen weer opgezocht.
Het had bijna twee maanden nauwelijks geregend en dat was goed zichtbaar aan de plantengroei! Behalve waar de begroeiing in direct contact staat met water was het een dorre boel. Veel bomen waren daardoor al in herfststemming en lieten hun blad vallen. Toen ik met Monique en Peter om 19.00 uur op pad ging was het al dreigend donker. Eerst hebben we de oevers van de buurtvaart achter het oude dorp bekeken. Daar de bekende reeks oeverplanten gezien waarbij de rijke bloei van watermunt opviel. Verder vooral witbloeiende drijfbladplanten als witte waterlelie en kikkerbeet. Het wateroppervlak dat dan nog over was werd bevolkt door kroossoorten, met als meest opvallende vertegenwoordiger het veelwortelig kroos dat aan de onderkant zo prachtig rood kleurt. Deze tijd van het jaar is uitermate geschikt om tandzaad op naam te brengen, deze keer kwamen we uit op smal tandzaad: ongedeelde bladeren met een gevleugelde bladsteel en nootjes met knobbels waar 4-5 naalden uitsteken. Een interessant verschijnsel bij dit geslacht is dat twintig jaar geleden het veerdelig tandzaad in Zoetermeer veel voorkwam en zwart tandzaad aan een opmars bezig was. De laatste vijf jaar lijkt hetzelfde te gebeuren met smal tandzaad dat overigens vroeger vergeten tandzaad heette. Daarna de wijk in.
|
|
|
|
|
|
Fig. 12 Stinkende Ballote |
Fig. 13 Watermunt |
Fig. 14 Veelwortelig kroos |
|
|
|
Het beeld van de Zoetermeerse verharding wordt tegenwoordig plaatselijk sterk gedomineerd door straatliefdegras wat in Palenstein ook het geval is. En dan te bedenken dat het eerste straatliefdegras nog geen 10 jaar geleden in Zoetermeer werd gezien. (Kwartaalbericht nr. 6, oktober 1994). Opvallend was de enorme pluk moeraswalstro (blaadjes zonder stekelpuntje in kransen van 4) langs een van de waterpartijen in de laagbouw. Toen door de wijk gelopen naar de natuurvriendelijke oever aan het Rakkersveld. De eerste (grote) regendruppels maakten het strepen van soorten op mijn lijst inmiddels lastig. Prachtig was de combinatie van uitbundig bloeiende heelblaadjes en grote kattenstaart! Opvallend was dat het moerasvergeet-mij-nietje overal zo rijk bloeiend aanwezig was langs de waterpartijen in het centrum van Palenstein. De overigens broodnodige regen deed ons besluiten weer terug te gaan naar het startpunt van onze ontdekkingstocht. Op de weg terug viel nog een rijk bloeiende stinkende ballote op.
Voor de tweede maal dit jaar een bezoek van de plantenwerkgroep aan de begraafplaats aan de Hoflaan. Peter, Johan, Monique, Evelien en Fred dit maal, later aangevuld met Annet, bij aankomst gelijk de kleine klaver meldend. Ook nu weer toch wat nieuwe planten aan de lijst toegevoegd zoals diverse ganzenvoeten, heelblaadjes, gele waterkers en wat Zoetermeer betreft een onverwachtse nieuwe ontdekking, een exemplaar van het glanzend kruiskruid. In eerste instantie dachten we aan waterkruiskruid maar Johan vertrouwde het niet en heeft de plant aan een nader onderzoek onderworpen en kwam met behulp van Joop Mourik tot deze ontdekking. (zie ook elders in dit blad) Ook nu stonden op het door de gemeente opgeworpen dammetje weer afwijkende soorten ten opzichte van de rest van de begraafplaats.
|
|
Fig. 15 Excursie Hoflaan begraafplaats |
|
De vorige maal vonden we hier de gevlekte scheerling in grote getale en nu stond er doornappel, rode ganzenvoet en ook zeegroene ganzenvoet. Al verder wandelend konden we weinig meer aan de lijst toevoegen alhoewel opviel dat het zaaibeleid van de gemeente tussen de struiken van het nieuwe deel wat exemplaren van gele kamille, gele ganzebloem en grijskruid opleverde. Van de paddestoeltjes valt te melden dat er plooirokjes, een niet nader genoemd breeksteeltje en zwerminktzwammetjes werd gevonden. Hier en daar stonden de dotters voor de tweede maal te bloeien en op sommige plaatsen stonden nog exemplaren van reeds uitgebloeide wespenorchissen. Na zo'n anderhalf uur zijn we gezamenlijk op de fiets naar het huis van Evelien gereden om daar het seizoen af te sluiten met een kop thee en een stukje appelgebak. Daar werden we door Johan ingelicht over de perikelen rond de diverse natuurgroepen in Zoetermeer en allerlei mogelijke toekomstplannen maar daar zal ik het niet over hebben.
|
|
Fig. 16 Fred Reeder en Evelien van den Berg |
|
Zo'n bezoek aan een begraafplaats stemt altijd tot nadenken en is dan ook aanleiding om terug te kijken op wat we als plantenwerkgroep het afgelopen groeiseizoen zoal gedaan hebben en hoe we het jaarprogramma samenstellen. We proberen aan het begin van het seizoen in gezamenlijk overleg een gevarieerd programma samen te stellen waarbij in beginsel de frequentie van de inventariseeravondjes ligt op eens per veertien dagen. Daarnaast wordt gekeken welke delen van Zoetermeer voor de soortenkaart wel een extra bezoekje kunnen gebruiken, waar we nog nooit geweest zijn of welke delen door de leden als mogelijk extra interessant worden aangegeven. Op deze manier ontstaat er een programma waar een ieder zich in kan vinden. De verzameltijd is vastgesteld op zeven uur 's avonds met uitzondering van de maanden april en september als het relatief vroeg donker is, want dan beginnen we een half uurtje vroeger. Dit jaar waren het dus de Begraafplaats, het Prielenbos, het Buytenpark, een stukje Palenstein, het van Tuyllpark, een stukje Rokkeveen en de uiterst noordelijke gelegen Slootwegzone. Als je de verslagen doorleest doorloop je bijna automatisch een heel groeiseizoen en ervaar je de verschuivingen binnen de gevonden soorten. Dat is reden te meer om, zoals dit jaar eenzelfde gebied, twee maal te bezoeken. Al lezende valt ook op dat er dit jaar meerdere malen wordt geconstateerd dat het een droge tijd was en dat daardoor de planten later waren in het seizoen en minder in aantal. Toch leveren de avondjes altijd weer heel wat plantensoorten op met af en toe een "klapper van de avond" zoals Evelien dat noemt. Zoals het bovengenoemde glanzend kruiskruid, de kalmoes aan de Noord-aasche Vliet, moeraswalstro en moerasrolklaver aan de Elleboogsloot, bleekgele droogbloem en bolletjesraket in het van Tuyllpark en de langbladige ereprijs in het Buytenpark. Deze laatste meen ik me ook van enige jaren terug te herinneren. Door de diverse "disciplines" en belangstelling van de groepsleden komen er ook steeds meer andere interessante zaken aan de orde op de avonden. Zo wordt ook aandacht geschonken aan paddestoelen, vogels, mossen, vlinders en wat er al niet nog meer opvalt bij zo'n wandeling. Eigenlijk is het jammer dat er niet meer geοnteresseerde mensen meelopen op zo'n avondje inventariseren. Op de bovenbeschreven wijze van inventariseren plus in veel gevallen ook nog met individueel geοnventariseerde stukken Zoetermeer heeft de plantenwerkgroep inmiddels een vrij gedetailleerde kaart samengesteld van ruim 600 wilde plantensoorten verspreid over het gemeentegebied van Zoetermeer. Volgend jaar, in 2004, bestaat de plantenwerkgroep officieel 10 jaar in wisselende samenstelling met een zogenaamde harde kern van leden die al vanaf het begin deelnemen. Deze leden deden al mee aan het AA- (attractieve aandachtsoorten) project dat eind jaren '80 door de gemeente werd gecoφrdineerd. Daarvoor werden er door Johan en Peter veel gebieden geοnventariseerd. Wellicht is er deze winter gelegenheid de hoogtepunten van onze belevenissen van de afgelopen 10 jaar nog eens te memoreren in dit blad. Maar eerst komen we traditiegetrouw nog eenmaal bij elkaar om het seizoen met wat dia's af te sluiten waarna in maart de groep weer wordt opgestart.
De grote watereppe (Sium latifolium) die we meenden te hebben aangetroffen aan de rand van de Meerpolder tijdens de eerste Buytenparkexcursie (kwartaalbericht nr. 41.5) was kleine watereppe (Berula erecta).
9. Landelijke variadag van FLORON en KNBV
op zaterdag 13 dec.
|
|
Ook dit jaar weer organiseert FLORON, samen met de KNBV (Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging) een variadag in Leiden in het Van Steenisgebouw, Einsteinweg 2 in Leiden.
Ontvangst 10.00 uur, einde 16.00 uur.
Het programma kent voor ons een aantal interessante onderwerpen.
Zo zal Ruud van der Meijden weer aandacht besteden aan recente bijzondere vondsten, wordt ingegaan op de voorlopige resultaten van het bijzondere soorten project en zal Ton Denters recente ontwikkelingen in de stedelijke flora bespreken. Danny Hooftman gaat in op veranderingen in ecologie en verspreiding van kompassla.
Van harte aanbevolen!
Wanneer in de herfst steeds meer bloeiende planten van het toneel verdwijnen is de tijd voor de klimop aangebroken. De bloemen staan in bolvormige schermen die wel wat lijken op de bloeiwijzen van schermbloemigen. Mede door die late bloei is deze plant van grote betekenis voor allerlei insecten zoals bijen, zweefvliegen, kevers en dagvlinders die laat in het jaar nog vliegen. Naast hulst (Ilex aquifolium) en maretak (viscum album) is de klimop de enige wintergroene loofhoutsoort uit het bos van Noordwest Europa.
|
|
Fig. 17 Klimop |
|
Naam
De naam klimop (hedera) duidt op de bijzondere eigenschap van deze plant om zich, gebruik makend van hechtwortels omhoog te werken, het licht tegemoet. De latijnse soortnaam helix die spiraal betekent geeft aan dat de plant dat doet door zich spiraalsgewijs om de stam heen te slingeren.
Klimop in het bos
Klimop is van nature een echte bosplant die bevoordeeld wordt door schaduw, kalk en voedsel in de bodem. Tegen een continue hoge grondwaterstand is de soort echter niet opgewassen. Klimop treedt o.a. vaak op de voorgrond in essen-iepenbossen waar aan deze eisen wordt voldaan. Vaak wordt gedacht dat deze liaan zijn gastboom verstikt maar dat is niet het geval. Heeft de klimop het licht eenmaal bereikt dan stopt de groei met als gevolg dat de gastboom voldoende licht in de kroon blijft houden. Wel kan een boom die overgroeid is met klimop meer wind vangen en afhankelijk van de conditie eerder omwaaien. Op de armere (zand)gronden gedraagt de klimop zich als natuurlijke bodembedekker en is zij niet geneigd de bomen in te klimmen. Bloei blijft in dat geval dan ook uit.
Klimop in het openbaar groen
In Zoetermeer wordt en werd de klimop bij de aanleg van openbaar groen veel gebruikt als bodembedekker. Omdat, zoals eerder gemeld, deze soort van oorsprong een bossoort is kost het soms een paar jaar voor de klimopstekjes aanslaan in de zware ongerijpte kleigrond. Gebeurt dat eenmaal dan is de soort niet meer te stuiten en laat zij weinig ongewenste kruidengroei toe. Kiemplanten, uit zaad voortgekomen komen leden van de plantenwerkgroep opmerkelijk weinig tegen, wel stekken de meterlange uitlopers zich vaak spontaan. Dit alles zorgt ervoor dat klimop als wilde plant in Zoetermeer relatief weinig wordt "gestreept". Een nadeel van het gebruiken van klimop als bodembedekker is dat de in de plantvakken geplante bomen snel in de klimopsluiers verdwijnen. Als de groenbeheerder dat ziet wordt hij of zij zenuwachtig en wordt de klimop veelal met grof geweld uit de bomen verwijderd. Jaren geleden zijn de elzensingels in Buytenwegh op deze wijze aangepakt.
Klimop tegen de muur
In een stenige stad wordt de klimop vaak ingezet om kale muren en schuttingen te bekleden. Als muurbedekker is de klimop onafhankelijk van de metselspecie waarmee de muur gevoegd is, dit in tegenstelling tot echte muurplanten die in de voegen wortelen. Vaak wordt gedacht dat een klimop de muur waar hij tegenaan groeit beschadigt. Dat is onjuist, sterker nog, een met klimop begroeide huismuur heeft een aantal voordelen. Zo houdt zo'n muur de warmte beter vast en wordt bij regen minder nat omdat deze via de dakpansgewijs over elkaar heen liggende klimopbladeren gemakkelijk afstroomt. Wel is het zo dat als de muur eenmaal in slechte conditie is, klimop in bestaande kieren en gaten als breekijzer kan gaan werken en deze kan ontwrichten.
Klimop in de tuin
Klimop draagt glimmende handvormig gelobde bladeren met een hartvormige voet. De bladeren van de bloeiende takken echter zijn ongelobd en hebben een wigvormige voet en een spitse top. Stek je deze takken dan is het resultaat geen klimplant maar een struikvormige klimop. Deze "struikklimop", cv arborescens geheten, is in tuincentra te koop en omdat hij ieder najaar uitbundig bloeit een feest voor insecten. Naast deze tuinvorm kan de klimop in tuinen natuurlijk ook gebruikt worden als bodembedekker, maar de neiging omhoog te willen is sterk en ligt besloten in de Zoetermeerse bodem. Voor wie voldoende lef en ruimte heeft, is een forse inheemse struik of boom in de tuin, begroeid met klimop zomer en winter een lust voor het oog. Daarnaast is van deze "voorzieningen" bekend dat vogels als winterkoning, boomkruiper, merel, spreeuw en duiven er graag broeden. De zwarte bessen van de klimop worden gegeten door lijsters, spreeuwen en duiven. Bovendien zitten allerlei insecten graag op de altijd groene bladeren te zonnen en weven kruisspinnen er hun web tussen de takken.
De symbolische waarde van de klimop
Klimop spreekt al sinds mensenheugenis tot de verbeelding. Veelal op begraafplaatsen aanwezig staat zij symbool voor het eeuwige leven. In de Griekse en Romeinse mythologie wordt de klimop in verband gebracht met ongestoorde harmonie. Bij de oude kelten symboliseert de spiraalvormige groeiwijze de wedergeboorte. In de middeleeuwse legende "Tristan en Isolde" komen we de klimop weer tegen als grafplant. Hij groeit op beide graven, die door de kerk gescheiden zijn, tegen de kerkmuur omhoog en verenigt zich boven op het kerkdak als symbool voor een tot boven de dood uitstijgende liefde. Tenslotte wordt de klimop ook beschouwd als symbool van vriendschap en trouw: "ik hecht mij of ik sterf".
Eikepage (quercusia quercus) in het Buytenpark waargenomen op 6 juli (1 exemplaar) en op 12 juli (2 exemplaren) en gefotografeerd door Kees Scholtes en later ook door ook Peter van Wely gezien.
|
|
Fig. 18 Eikepage gefotografeerd door Kees Scholtes |
|
Deze licht groengekleurde en daardoor onopvallende page is de eerste waarneming(?) in Zoetermeer, vandaar wat achtergrondinformatie:
De vlinder komt vooral voor in landschappen op de zandgronden waarvan vochtige heide, bossen, tuinen en parken deel uitmaken. Bomenrijen, bosranden, apart staande bomen en overgangen tussen verschillende vegetaties van verschillende hoogtes zijn daarbij gewild. Eikepages vliegen graag in en om de kruinen van eikenbomen en vrijstaande struiken. De eitjes worden apart tussen de eindknoppen van de eikentakken gelegd en het rupsje komt pas na de winter uit. Het leeft verstopt tussen de bladeren van de eikenknoppen die als voedselbron dienen. Voor de verpopping verlaat de rups zijn waardplant en zoekt een geschikte plaats in de vegetatie eronder. De vlinders, die van begin juli tot midden augustus vliegen, leven vooral van honingdauw en boomsappen. Zij worden maar zelden op bloemen gezien. Voor hun voortplanting is het belangrijk dat enkele opvallende, zowel lage als hoge eikenbomen aanwezig zijn. Daar verzamelen zich de mannetjes om op de vrouwtjes te wachten. Het verspreidingsgebied van de Eikepage strekt zich uit over de zandgronden, Zuid-Limburg en de duinen tussen Voorne en Schoorl. De laatste tijd zijn de populaties kleiner geworden en het gevaar van isolatie kan voor het voortbestaan van deze soort een bedreiging worden.
Al met al begint het er op te lijken dat ons Buytenpark steeds meer duinallure krijgt.
Kleine parelmoervlinder (issoria lathonia) in het Buytenpark waargenomen op 20 juli door Kees Scholtes.
|
|
Fig. 19 Kleine parelmoervlinder gefotografeerd door Kees Scholtes |
|
Deze fraaie verschijning staat bekend als standvlinder in de duinen. In de rest van het land wordt ze echter ook bijna jaarlijks als zwerver gezien. Haar voortplantingsbiotoop ligt echter in schrale, zandige terreinen in de duinen tussen Schiermonnikoog en Den Haag.
De vliegplaatsen hebben meestal een mozaiekachtig vegetatiepatroon van stukken met verschillende hoogten. De vlinders hebben veel nectar nodig en dat halen ze uit droge ruigtkruidenvegetaties. De waardplant van de rups is het duinviooltje dat veel in droge graslanden voorkomt. In het binnenland nemen andere viooltjessoorten, zoals het akkerviooltje en het driekleurig viooltje de functie van waardplant over. De rupsen groeien snel, overwinteren en worden vroeg in het voorjaar actief. De verpopping gebeurt diep in de vegetatie tegen de grond aan. De vlinders vliegen in drie generaties per jaar van midden april tot begin oktober. De oorzaak van achteruitgang van de kleine parelmoervlinder is moeilijk in te schatten. Door het zwervend gedrag, vooral in warme zomers, kunnen nieuwe vliegplaatsen veroverd worden. Hier kunnen de vlinders zich echter vaak niet blijvend vestigen. Het opwarmende klimaat zou misschien in het voordeel kunnen gaan werken voor deze soort.
Koninginnepage (papilio machaon) bij Winfried van Meerendonk in de
tuin in Driemanspolder op de buddleja (Fig. 20) op 21 juli.
|
|
Fig. 20 Koninginnepage gefotografeerd door Winfried van Meerendonk |
|
Deze bijna tropische verschijning veroorzaakt bij veel mensen vakantiegevoelens. In Nederland kent alleen Zuid-Limburg een vaste populatie, vandaar uit zwerven vlinders in noordelijke en westelijke richting over het land uit. Op hun tocht worden ze in allerlei bloemrijke vegetaties waargenomen, het meest nog op akkers. De koninginnepage fluctueert sterk in aantal over lange periodes en plant zich in Nederland veelal voort op gecultiveerde peen, hoewel de "wilde" peen de waardplant voor de rupsen is. In Zoetermeer zijn, voor zover wij weten, geen rupsen op de overvloedig voorkomende wilde peen aangetroffen.
Bont zandoogje (pararge aegeria) in het Balijbos op 26 juni en in het Westerpark op 21 juli (Kees Scholtes). Peter van Wely ontdekte in het Prielenbos twee mannetjes. Na de eerste vestiging van deze soort in 2001 in het Prielenbos (zie kwartaalbericht nr. 34.15) blijft het tobben. Een echte doorbraak, zoals we dat bij de halsbandparkiet hebben gezien is, ondanks het uitstekende vlinderjaar 2003, uitgebleven. Waar dat aan ligt, ik zou het niet weten, zeker niet aan de kwaliteit van onze bossen (in wording).
Oranje lucernevlinder (colias croceus) op 15 augustus aan de Meerpolderdijk uitgebreid geobserveerd bij de natuurvriendelijke oevers door Johan Vos. Na uren geduld kon de vlinder uiteindelijk op de foto vastgelegd worden. Ook dit jaar weer bezoekt deze beweeglijke trekvlinder Zoetermeer en zijn er via "Natuur in beeld" verschillende waarnemingen binnengekomen.
Kolibrie- of meekrapvlinder of onrust (macroglossum stellatarum) in de tuin van Petra Post aan de Vlamingstraat 51. Ook Moniek Snoek meldde deze opvallende, overdag vliegende nachtvlinder in haar tuin in Meerzicht en Peter van Wely op zijn balkon in Buytenwegh. Verder overal waarnemingen in Zoetermeer en elders in het land deze zomer. Een goede gelegenheid om ons eens te verdiepen in de achtergronden van deze bijzondere nachtvlinder. De kolibrievlinder is een trekvlinder, afkomstig uit het Middelands Zeegebied, die jaarlijks aan het begin van de zomer naar noordelijke streken afreist. De vlinders die Nederland bereiken brengen hier een tweede generatie voort. In een gemiddelde Hollandse zomer is deze soort schaars, alleen in warme zomers zoals die van 2003 kan zij talrijker voorkomen. Tijdens zachte winters overleeft een deel van de volwassen vlinders, maar op de langere termijn kan deze soort in ons gematigde klimaat toch niet goed overleven. Kolibrievlinders halen overdag nectar uit allerlei verschillende bloemen door voor de bloem te zweven en dan abrupt weg te flitsen naar de volgende bloem. Aan die laatste eigenschap dankt de vlinder de naam onrust. De naam meekrapvlinder heeft betrekking op de waardplant van de rups. De meekrap, oorspronkelijk uit het Middelands Zeegebied afkomstig, is in een ver verleden in West-Europa ingevoerd als geneeskruid tegen reumatiek en als verfstofplant. De wortelstokken bevatten een dieprode kleurstof die bekend stond om zijn kleurechtheid. Al sinds de twaalde eeuw is de meekrap in het zuid-westen van ons land in cultuur geweest. Toen na 1868 de rode kleurstof synthetisch bereid kon worden was het snel over met de meekrapteelt in Zeeland. Behalve enige voormalige fabrieken herinnert hier en daar een verwilderde meekrapplant in Zeeland nog aan de winstgevende teelt van weleer. Meekrap behoort tot de walstrofamilie, een familie met ook een flink aantal inheemse familieleden. In Nederland is geel walstro momenteel de belangrijkste voedselplant voor de rupsen van de kolibrievlinder en deze walstrosoort komt algemeen voor in de duinen en niet in Zoetermeer.
Vuurjuffer (pyrrhosoma nymphula) in de tuin van Fred Reeder in Meerzicht in juni bij zijn tuinvijver waargenomen (foto).
|
|
Fig. 21 Vuurjuffer gefotografeerd door Fred Reeder |
|
De libellenverspreidingsatlas zegt over deze soort dat het een juffer is van zand- en laagveengebieden die regelmatig bij tuinvijvers kan worden aangetroffen. Of deze juffer ook voorkomt in tuinvijvers in het westen van het land was (toen) niet bekend. Inmiddels weten we, onder meer uit Rotterdam, dat deze vraag met ja beantwoord moet worden. Een oproep aan alle tuinvijverbezitters in Zoetermeer om uit te kijken naar deze rode juffer (met zwarte poten) die vroeg in het jaar vliegt. De vroegste waarneming tot nu toe is van 7 april 1990.
Vuurlibel (crocothemis erythraea) werd door een libellenonderzoeker van "Natuurbalans" tijdens veldwerk in het Prielenbos op 16 juli waargenomen. De vuurlibel is een zuidelijke soort die in onze regionen zeer zeldzaam is. De verwachting is dat deze soort zich door het opwarmend klimaat in noordelijke richting uitbreidt. In 1993 en 1994 is in Zeeuws Vlaanderen een kleine populatie vuurlibellen gevonden.
Bruine glazenmaker (aeshna grandis) in het Prielenbos op 15 augustus
waargenomen. Het betreft hier een grote glazenmaker met prachtig roodbruin gekleurde vleugels die als vrij algemeen bekend staat maar in Zoetermeer slechts een enkele maal wordt waargenomen. Peter van Wely nam ook ιιn exemplaar in het Prielenbos waar in 2001. (kwartaalbericht nr. 35.9)
Plantenwaarnemingen
Moerasmuur (stellaria uliginosa) langs het vlonderpad in het Prielembos. Deze zeer onopvallende soort staat hier waarschijnlijk al veel langer maar is ons tot nu toe niet opgevallen. Een andere groeiplaats is de natuurtuin te vinden, rondom de veenplas.
Lange ereprijs (veronica longifolia) in het Buytenpark (zie verslag van Fred) op 3 juli. Deze zeldzame ereprijssoort komt van nature hier en daar voor langs de (grote) rivieren in het zuiden en oosten van het land. Zoals zoveel "aaibare" wilde plantensoorten is deze soort ook als tuinplant leverbaar en verwildert vanuit deze positie gemakkelijk. Aannemelijk is dat we hier met het laatste verschijnsel te maken hebben.
Smalle stekelvaren (dryopteris cathusiana) in het Prielenbos. Het Prielenbos ontwikkelt zich de laatste jaren steeds meer als groeiplaats voor diverse varensoorten. Naast mannetjesvaren, eikvaren (welke?) en brede stekelvaren kon een nieuwe groeiplaats van de smalle stekelvaren worden vastgesteld. Deze soort onderscheidt zich als volgt van de brede:
Smalle stekelvaren: schubben der bladsteel geheel doorschijnend. Bladen in een bundel rechtopstaand.
Brede stekelvaren: schubben der bladsteel met een donkerbruine middenstreep en doorschijnende randen. Bladen in een bundel overhangend.
Grote boterbloem (ranunculus lingua) in zuidelijk Rokkeveen, in de plasberm van de singel die de geluidswal begeleidt waargenomen op 23 augustus. De groeiplaats ziet er zeer natuurlijk uit hoewel je het bij dit type soorten nooit zeker weet.
Bleekgele droogbloem (gnaphalium luteo-album) aan de voet van de watertoren in Rokkeveen op 23 augustus. Wederom een vindplaats van deze voorheen bijzondere soort die de laatste jaren steeds algemener wordt in Zoetermeer.
Glanzend kruiskruid (senecio squalidus) op de begraafplaats aan de Hoflaan op 11 september, zie het verslag van Fred.
Deze voor Zoetermeer nieuwe soort heeft de volgende kenmerken:
Omwindselblaadjes met een zwarte top
Kale bladen, de zijslippen langer dan het ongedeelde deel
Buisbloemen halverwege verwijd.
De soort staat in de Heukels flora vermeld als adventief, mogelijk op enkele plaatsen ingeburgerd, maar toch heb ik er ons kwartaalbericht maar eens op nageslagen en wat bleek? Joke Anema die op donderdag 16 januari 1997 de flora van Rotterdam belichtte, presenteerde deze soort indertijd als Rotterdamse spoorplant die (nog) niet in de flora te vinden zou zijn. Nou bleek dat achteraf niet waar te zijn maar dat het hier om iets bijzonders gaat is duidelijk. (zie kwartaalbericht nr. 16.7) Ik heb er "Vreemde planten uit Rotterdam" dus maar eens op nageslagen.
Glanzend kruiskruid is afkomstig uit Zuid-Italiλ en groeit massaal op hellingen van de Etna op Siciliλ. In de 18e eeuw werden zaden meegenomen naar de botanische tuin in Oxford. In 1794 werd de soort al verwilderd op de muren van die stad gezien en met de aanleg van de spoorwegen verspreidde de soort zich over heel Engeland. Tijdens de tweede wereldoorlog overwoekerde de plant o.a. de puinhopen van gebombardeerd Londen. In Rotterdam werd de soort voor het eerst gevonden bij de St. Jobshaven in 1962. Twintig jaar later werd Glanzend kruiskruid langs de Waalhavenweg in een grote populatie gevonden pal naast een terrein waar in Engeland gefabriceerde auto's werden gelost! Sinds die tijd wordt de soort in Rotterdam af en toe wel eens ergens gevonden maar tot een grote doorbraak, zoals we die kennen van bezemkruiskruid, is het tot nu toe niet gekomen. Overigens is deze soort wel ingeburgerd bij rond Charleroi en Antwerpen in Belgiλ. Eddy Weeda meldt in de Oecologische flora over deze soort nog dat het tot nog toe (= 1991) bij incidentele vondsten op fabrieks-, haven- en stortterreinen is gebleven. Deze betroffen in hoofdzaak het westen van het land. Als je dit zo leest denk ik dat het Buytenpark de beste papieren heeft voor deze interessante soort.
Inleiding
De schildersmossel is een forse, stevige zoetwaterschelp die vaak te vinden is op slootkanten als maaltijdrest van vogels of in de slootbagger bij het schonen van de sloot.
Namen
De volledige wetenschappelijke naam is unio pictorum (Linnaeus, 1758). In het woordenboek Latijn staat bij unio: eenheid, in het bijzonder (ιιn grote) parel. Het Nederlandse woord unie is ook afgeleid van unio. De naam slaat op het voorkomen van wratachtige parels bij soorten van de familie unionidae. Een verwante soort, de parelmossel (margaritifera margaritifera, wat pareldragend betekent), voorkomend in snelstromende in bergbeken in Europa, was zelfs eeuwenlang de hofleverancier van parels voor de Europese vorstenhuizen.
Het tweede deel van de naam pictorum betekent van de schilders. De schelpen werden vroeger als verfbakjes gebruikt. Zowel de Nederlandse, Engelse, Duitse en Franse naam verwijzen naar dit voormalige gebruik: Schildersmossel, Verfmossel, Painters mussel, Malermuschel en Mulette des peintres.
Beschrijving
De
langwerpig ovale schelp van de schildersmossel is vrij fors met een maximale
lengte van elf centimeter (Fig. 22).
|
|
|
|
Fig. 22 Schildersmossel |
|
|
|
De vrij
dikke stevige schelp is meer dan twee maal zo lang als hoog en is geelgroen tot
geelbruin gekleurd met donker gekleurde groeilijnen. De boven- en onderrand van
de schelp zijn in het midden gedeelte vrijwel parallel. Het inwendige van de
schelp is parelmoerachtig. Aan de binnenzijde van de schelp bevinden zich
enkele duidelijke krachtige slottanden. De twee sluitspierindruksels liggen
enigszins verdiept in beide schelphelften.
Voorkomen en
ecologie
Het is een
soort uit Noordwest-Europa die algemeen is in Nederland, maar vrijwel ontbreekt
in Zeeland en op de Waddeneilanden (Fig. 23).
|
|
|
|
Fig. 23 Spreiding schildersmossel |
Fig. 24 Bittervoorn |
|
|
Hij komt
voor in allerlei wateren, zoals sloten en grote rivieren, in stilstaand en zwak
stromend water. In Zoetermeer heb ik de soort tot nu toe alleen gevonden in de
Ringsloot en Middentocht van de Zoetermeersche Meerpolder.
De volwassen
schelp leeft ingegraven in de bodem, waarbij de achterzijde schuin omhoog
steekt. In dat deel bevinden zich de in- en uitstroomopening. De dieren
filteren uit het water plankton en dood organisch materiaal als voedsel. Ze
zorgen op die manier dat water helder blijft. Bruine rat, muskusrat en vogels gebruiken de soort als voedselbron.
Pleegmoeder
Er bestaat een bijzondere relatie tussen de schildermossel en de bittervoorn. Deze vis legt haar eieren in een schildersmossel (zie Fig. 24). Het vrouwtje plaatst haar legbuis in de uitstroomopening en zet hierin 1 ΰ 2 eitjes af. Daarop strijkt het mannetje over de mossel en stoot daarbij zijn homvocht uit. Dit wordt door de mossel via de instroomopening opgenomen. Dit ritueel wordt meermalen herhaald. De eitjes van de bittervoorn ontwikkelen zich tussen de kieuwfilamenten van de mossel en komen na 2 ΰ 3 weken uit. De mossel fungeert alleen als pleegmoeder of vader. De jonge visjes parasiteren namelijk niet op de mossel, zij beschikken over eigen voedselvoorraad in de vorm van een dooierzak. Als de dooierzak volledig is opgeteerd verlaten zij via de uitstroomopening de mossel.
Parasieten
De schildersmossel is een vertegenwoordiger van de familie najaden (unionidae). De soorten van deze familie zijn de enige zoetwatermossels die een parasitair larvestadium kennen.
De larven (glochidieλn genoemd) verblijven eerst enige maanden in het moederdier, waarna ze via de uitstroomopening het dier verlaten. Ze hechten zich vervolgens aan vissen en leven dan als parasiet van vissenbloed. Na enige tijd laten ze los, waarna op de bodem van allerlei wateren hun zelfstandig leven begint.
Uiteraard vergroot het verblijf bij de gastheer of vrouw de verspreidingsmogelijkheden van de soort aanzienlijk.
Literatuur
14.
SNP-
insectenexcursie in Rokkeveen op zondag 22 juni
Tilly
Kester
|
|
Zoals bekend ligt het natuuraccent wat de wijkexcursies betreft dit jaar op Rokkeveen. Dit keer ging het om insecten, maar vanwege het waterplan keken we ook naar "waterbeestjes". Het weer was prachtig en de excursie werd begeleid door Peter van Wely. Vier volwassenen en vier kinderen waren komen opdagen en gestart werd bij de singel die langs De Balijhoeve en de poldertuinen loopt. We troffen daar een bloemrijke slootkant met volop bloeiende planten waaronder veel rietorchissen. Wat de insecten betreft was het gelijk raak. We zagen o.a. het klein koolwitje, (een vrouwtje, goed te herkennen aan de gele onderkant), de distelvlinder, de oeverlibel, verschillende zweefvliegen en de akkerhommel. Op het water liepen enkele schaatsenrijders. Iets verderop vingen we in het gras een jonge grote groene sabelsprinkhaan en vlak daarna ook een groter exemplaar. Verder zebrarupsen op jacobskruiskruid, het gamma-uiltje, parende lantaarntjes, een langpootmug en diverse aardhommels. Op dat stukje hebben we met een schepnetje in het water gekeken, maar helaas geen bootsmannetjes of duikerwantsen gevonden. Bij het eerste bruggetje gingen we naar de poldertuinen. Dat stukje was prachtig begroeid met o.a. ratelaar en bevertje, op kruipend stalkruid zat een steenhommel. Langs het water, maar nu aan de kant van de poldertuinen hebben we ook diverse keren in het water geschept, maar geen waterbeestjes gezien. Wel vlogen er 2 grote keizerlibellen en een kleine roodoogjuffer. We zijn aan de andere kant van de poldertuinen teruggelopen richting Balijhoeve. Op de bloemrijke heuvels vlogen zeker 10 bruine zandoogjes. Omdat we weinig waterinsecten gezien hebben zijn we nog naar het Balijbos gelopen. Eerst hebben we in de sloot achter het pannenkoekenrestaurant gekeken maar ook daar geen waterinsecten. Wel stonden langs de waterkant enorm grote orchideeλn te bloeien. Toen hebben we langs het brede kanaal, dwars door het bos, richting Pijnacker gelopen. Het was daar erg druk met honden die in en uit het water renden. Op weg naar een rustige plek zagen we nog een distelvlinder, een veldsprinkhaan, jonge bruine kikkertjes en padden. Een van de kinderen haalde een enorme bloedzuiger uit het water, maar verder vonden we geen andere waterdieren. Al met al een geslaagde excursie maar dat we zo weinig waterinsecten gezien hebben heeft me wel een beetje verbaasd. Ligt dat toch aan de kwaliteit van het water?
Omdat we ook dit jaar in het kader van het project "Natuur in beeld" naar dagvlinders kijken hebben we diverse vlinderexcursies georganiseerd.
De eerste op zondag 13 april in het Westerpark onder leiding van Peter van Wely. We waren met 8 volwassenen en 2 kinderen.
Het was een mooie zonnige dag met een temperatuur van ca 16 graden Celsius. De verwachting was dat we vooral vlinders zouden zien die overwinteren als vlinder. Voorbeelden: citroentje, dagpauwoog, kleine vos en gehakkelde aurelia. Die hebben we dus ook gezien. Wat Peter betreft was het een topdag voor de citroentjes, we zagen er twaalf. Gedurende de hele route zagen we ze vliegen. Peter vertelde dat ze een eigen territorium hebben en dat ze dat ook bewaken. Je zag ze langs de bosranden heen en neer vliegen, de hoek om verdwijnen en vervolgens weer te voorschijn komen. Andere soorten waren: klein geaderd witje, klein koolwitje, gehakkelde aurelia en dagpauwoog. Peter vertelde later dat hij op weg naar huis nog een atalanta gezien had.
|
|
Fig. 25 Vlinderexcursie in het Westerpark op 29 juni |
|
De tweede vlinderexcursie was op zondag 29 juni in het Westerpark, weer onder leiding van Peter van Wely. Ook dit keer was het weer mooi. We gingen op pad met een zeer enthousiaste groep van 12 volwassenen en 3 kinderen. Deze keer was de aandacht vooral gericht op de bruine zandoogjes. Ze waren massaal aanwezig. Gedurende de hele route vlogen ze laag boven het bloeiend grasland. Geschat aantal: ca 300 exemplaren. Ook opvallend was dat in het park op vele plekken de bramen in bloei stonden. Daar kwamen vele gehakkelde aurelia's (30) en atalanta's (15) op af. Verder vlogen er veel witjes, een enkele kleine vos, een distelvlinder en een kleine vuurvlinder. Bij toeval werd een landkaartje, ondersteboven hangend aan een brandnetel gesignaleerd. Volgens Peter was ze bezig met het afzetten van eitjes. Ook waren er weer de bekende zebrarupsen op het jacobskruiskruid en vlogen twee grote keizerlibellen rond.
De derde excursie vond in Rokkeveen plaats op zondag 20 juli en stond onder leiding van Anja van Beek van de Vlinderwerkgroep. We waren met 18 volwassenen en 6 kinderen, incl. 2 journalisten.
|
|
Fig. 26 Vlinderexcursie in Rokkeveen op 20 juli |
|
Wederom prachtig weer met een temperatuur van ca 25 graden Celsius. We zijn gestart bij de watertoren. Dit keer was de aandacht gericht op de nakomelingen van de eerste generaties vlinders. In het Burgemeester Hoekstrapark was al veel gemaaid. Bij een nog niet gemaaid stuk zagen we icarusblauwtje, bruin blauwtje, zwartsprietdikkopje (alle drie typische graslandvlinders) en gamma-uiltjes, een overdag vliegende nachtvlinder. In het park vlogen ook nog distelvlinders, atalanta's en witjes rond. Aan de Juweellaan gekomen liepen we langs de voortuinen en hebben gekeken hoe "natuurvriendelijk" de tuinen ingericht waren. Bij een van de tuinen stond een mooie vlinderstruik in bloei waarop ca 10 vlinders foerageerden waaronder distelvlinder, atalanta, en dagpauwoog. De bewoners van het huis nodigden ons uit om hun natuurvriendelijk ingerichte achtertuin te bekijken waar we nog een klein koolwitje zagen vliegen. Via de achtertuin vervolgden we onze weg naar het Straspad. Bij een school stonden grote vlinderstruiken volop in bloei waarop een heleboel atalanta's, distelvlinders, dagpauwogen en kleine vossen zaten. Iets verderop in "de vlindertuin" stonden in ronde cirkels 1 meter hoge vlinderstruiken te bloeien. Ook daarop zaten veel (vnl) distelvlinders en een aantal dagpauwogen.
De vierde excursie vond plaats op zondag 31 augustus in het Buytenpark.
Ook deze vlinderexcursie stond onder leiding van Anja van Beek.
Ondanks het niet zo beste weer waren er toch 24 mensen, waaronder 7 kinderen komen opdagen. Tijdens de wandeling hebben we een landkaartje, atalanta's, icarusblauwtjes (mannetje en vrouwtje), kleine vuurvlinder en veel kleine koolwitjes en klein geaderde witjes gezien. Overigens beklaagden enkele excursiegangers zich erover dat de boekjes met vlinderwandelingen nergens te koop waren.
Al met al kunnen we terugkijken op een geslaagde excursie.
Het vlinderjaar 2003 overziend kunnen we terugzien op een zeer succesvol jaar met veel belangstelling van bewoners voor vlinders en van vlinders voor Zoetermeer. Via de gemeentelijke website kunnen nog tot en met 30 november vlinders doorgegeven worden op het bekende adres: www.zoetermeer.nl, natuur, groen en water, natuur in beeld, of schriftelijk gemeente Zoetermeer, Antwoordnummer 10009, 2700 VB Zoetermeer of telefonisch op nummer 079- 3469818.
Eindelijk is het dan zover. Het resultaat van 5 jaar natuurmonitoren in het Buytenpark zal op donderdag 23 oktober aan de gemeente worden aangeboden.
|
|
Fig. 27 De map met rapporten |
|
Wethouder Ton Roerig zal de map namens de gemeente in onvangst nemen. Het veldwerk is uitgevoerd door vrijwilligers van de VWZ (vogelwerkgroep), de vlinderwerkgroep met leden van IVN en natuurgroep, de vleermuiswerkgroep en de plantenwerkgroep.
De feestelijke overhandiging vindt plaats bij Ayers Rock in het Buytenpark en vangt aan om 16.30 uur.
Marcel van der Tol zal namens de vier werkgroepen het woord voeren. Tevens kan de geactualiseerde tentoonstelling over het onderzoek bekeken worden en is er uitgebreid gelegenheid om met elkaar van gedachten te wisselen onder het genot van een hapje en een drankje. Deze aanbieding bevelen we van harte aan bij iedereen die, op welke wijze dan ook, een bijdrage heeft geleverd aan het Buytenparkonderzoek gedurende de afgelopen zeven jaar!
De Natuurbeschermingscommissie en Veldbiologische Commissie van de KNNV organiseren, mede voor het IVN deze themadag in het gebouw Trans I op De Uithof in Utrecht. Aanvang 10.30 uur slot 16.00 uur. Het doel van deze dag is het bespreken van de mogelijkheden voor de KNNV en andere groepen, om door middel van onderzoek en bezwaar een wezenlijke bijdrage te leveren aan de beschermende werking van de Flora- en faunawet. Om dit doel te bereiken worden in de ochtend een viertal voordrachten gehouden. s Middags wordt in vier werkgroepen verder op het thema ingegaan.
De workshops gaan over betreffen de volgende onderwerpen:
1. inventarisaties/vastleggen rapportages
2. vastleggen gegevens in databestanden
3. invloed natuurgroepen op gemeentelijk natuurbeleid
4. verkoop van gegevens, relatie VOFF, samenwerking met PGOs
Aanmelden kan per E-mail: KNNVFFWDAG@HOTMAIL.COM of per post bij: Fons Bongers, KNNV-NBC, Abcouderstraatweg 77, 1105 AA Amsterdam ZO, tel: 0294 - 284030
Laive leesders en leesderessen.
Half september. Zojuist heb ik Peter van de ladder afgescholden. Voor zijn eigen bestwil, echt waar. Die ladder had hij tegen de schoorsteen gezet om de de daklijst te verven en toen hij daar stond te kwasten (eng, hoog,) kwamen er tot onze verbazing hoornaars uit. Jemig! Alweer een hoornaarnest in de schoorsteen! Eerst waren het maar een paar. Zeker de thuisblijvers die kwamen kijken wie hun huis deed schudden. Daar kwam al gauw het binnenkomend vliegverkeer bij, de werksters die thuiskwamen van het boodschappen doen en die hun nest niet in durfden omdat er een vreemde vent tegenaan stond. En zo kwamen steeds meer reuzenwespen steeds krappere kringetjes om Peter heen draaien. Hij zag ze niet, ik wel. Maar dat ze almaar nijdiger gromden, dat hoorde hij zelfs boven mijn paniekgeschreeuw uit. Enfin, hij is omzichtig van de ladder afgedaald en de gromwolk daalde met hem mee. Beneden aangekomen besloten ze kennelijk dat hij geen kwaad meer kon omdat de schoorsteen niet meer schudde. De grommende wolk loste op, de hoornaars gingen hunnerwegen en toen Peter dan maar de lage dakrand ging verven toonden ze geen belangstelling meer. Ze zijn gelukkig niet haatdragend en ze vrijwaren ons merkbaar van muggen, vieze vliegen en klierende (gewone) wespen. Evengoed zitten we weer mooi met een verstopte schoorsteen. En met een nok die te karig in de verf zit.
Onverwacht nieuws deze zomer van Birgit en Sander! Op een middag in juli, begin van hun vakantie, belde Sander op met een hele gekke vraag aan Peter. Of die het goed vond dat hij met Birgit ging trouwen. Wat een schat hθ. Zo lekker ouderwets. Weet waar je aan begint! riep Peter en Zou je dat niet eerst aan haar zelf vragen? Maar dat had hij al gedaan en zij wou wel. Dus hebben ze de rest van hun vakantie besteed aan het op touw zetten van de bruiloft. Voor dit toegewijde paardenvolk wordt het een feest met paardenspul. Koetsen, een bereden escorte, hun eigen merrie Jikke voorop met strikken in dr haar. Trouwlocatie wordt Hofstede Meerzigt, 21 februari 2004. Met grote voortvarendheid heeft Birgit haar bruidsjapon uitgezocht en paps en mams hebben naar behoren traantjes weggepinkt en brokken weggeslikt bij het aanschouwen van hun kind dat straalde in haar droomjurk.
In de vorige nieuwsbrief heb ik verteld van de grauwe vliegenvangers die nestelden op de telefoon in het tuinpriλel. Inmiddels hebben ze daar, rinkelend en wel, drie jonkies grootgebracht. Aan het formaat insecten dat ze naar het nest sleepten kon je zien hoe snel het grut grootgroeide. De eerste dagen mugjes en luisjes; na een week werden er al hele dagpauwogen door de strotjes geduwd. De ouders hoefden nooit ver weg om eten te halen. Meestal gebruikten ze de waslijn naast het priel als uitvalsbasis. Dan dwarrelden ze even achter een vlieg of vlinder of tor aan en als ze m hadden hoorde je: knap. Ik weet niet of dat het gekraak van het slachtoffer was of het dichtklappen van de vogelsnavel. Op hete dagen hoorden we wel erg veel geknapper. Maar dat bleek dan weer de brem te zijn, waarvan de zaadpeulen in de hitte knetterend openspringen. Het jongste vogeltje hebben we zien uitvliegen. Dankzij Xander, een oplettend en onderzoekend jongetje dat met zijn ouders en zusje op bezoek was. Kijk daar zit het kleine vogeltje onder het nest! En zo zagen we hoe het beestje, amper tien dagen oud, voor het eerst zijn vleugels uitsloeg en volleerd en vakkundig wegvloog zonder er ooit voor geoefend te hebben.
Agrarisch nieuws: in de belendende schapenwei zijn de bokken van de schapen gescheiden. De jonge rammen begonnen namelijk hun zusjes lastig te vallen. Nu staan moeders en dochters in een wei verderop en de zonen bij ons naast. De lummels hebben nog dagenlang om hun moeders staan bleren. Hun vader is terug uit zijn eenzame verbanning en loopt nu tussen zijn puberzonen om ze in het gareel te houden. We hadden hem sinds het voorjaar niet meer gezien, kenden hem haast niet terug. Toen was hij nog net zon melkmuiltje als zijn kroost nu, maar hij is in die paar maanden uitgegroeid tot een echte oude bok met brede schouders en een kromme ramsneus.
De aardappeloogst dit jaar is een ramp. Onze eigen vroege Frieslanders waren heerlijk, maar de zetmeelaardappelen, die de hele hete zomer nog doormoesten, wilden niet groeien en het loof stierf vroegtijdig af. Dat betekent dat buurman Albert het hele seizoen voor nop gezwoegd heeft, ze brengen niet eens de kostprijs op.
Ook onze eigen tuin begon er in de loop van augustus als woestijn uit te zien. Er viel niet tegenaan te gieteren. Maar de grote gele reuzen, de toortsen en de teunisbloemen en de helianten, die hadden het geweldig naar hun zin en overal schoten uitgezaaide vlinderstruikjes op.
De hitte bracht vlinders uit zuidelijke oorden naar het noorden. Half augustus meenden we hele kleine vogeltjes bij de vlinderstruiken te zien, die als kolibries uit de bloemen dronken. Alleen hadden deze vogeltjes antennes; het bleken vlinders te zijn. Kolibrievlinders, dus.
Na de eerste regenbui in september (dat was de eerste regen sinds vier maanden!) kleurden alle kaalgeschroeide plekken binnen een dag weer groen. Allemaal schapenzuring. Zo zoetjesaan begin ik een beetje hekel te krijgen aan die schapenzuring, net zo woekerend en onbeheersbaar als het zevenblad destijds in Zoetermeer. Grappig om dan in het Buytenparkrapport te lezen hoe Zoetermeer hunkert naar zulke zuring, als levensvoorwaarde voor de kleine vuurvlinder. En inderdaad: het wemelde in onze tuin van die vuurvlindertjes.
Deze zomer kwamen de Zoetermeerse (ex)schooltuinjuffen langs, gezellig! Schoorvoetend mijn moestuin laten zien en ik moet zeggen: ze hebben beleefd hun lachen ingehouden. Onze moestuin is niet kommilfoo. De sla bloeit snoezig, uit de broccoli kruipen prachtige rupsen en de prei lijkt net bieslook. Daar moet kippenmest op, zegt de buurman. Zie je wel, ik heb echt kippen nodig! Maar de pronkbonen pronken en de courgettes groeien de pan uit, de peentjes krijgen armpjes en beentjes en we hebben zon lol van die moestuin. Volgend jaar wordtie nog groter, dus.
Natuurnieuws uit eigen tuin: voor het eerst groene-kikkervissen in de vijver. Ik schepte ze per ongeluk op met de gieter en schrok ervan. Zo groot, wel acht cm lang. Begin augustus zaten ze als kikkertjes-met een-staart op de waterlelies. Nu in september kom ik ze overal in de tuin tegen, ver van het water en hun ouders af. Die ouders, de grote groene kikkers, kunnen ze maar beter ontlopen want die vreten gewetenloos hun eigen kroost op.
Het begrip boomklever heeft aan de TerApelerstraat zijn eigen betekenis. We wonen aan een kronkelende weg die de tange volgt, een uit de ijstijd stammende hoge zandrug. Daar heeft eeuwenlang een zandpad over gelopen; begin vorige eeuw werd dat bestraat, ondanks protest van de boeren die toen voortaan hun paarden moesten laten beslaan. Er staan ook al eeuwenlang eiken naast. Nu is de weg geasfalteerd en mag men er 80 rijden; wie jong is, meer wil en haast heeft rijdt (veel) harder. En zo gebeurt het regelmatig dat een auto uit de bocht en in de berm schiet en na een ruk aan het stuur tegen een eik aan de overkant klapt: boomklevertje dus. Eind augustus gebeurde dat voor onze deur; het motorblok vloog uit de auto en de berm begon te branden. De bestuurder bleef wonderwel ongedeerd. Peter heeft de berm geblust, de buren ter ener zijde hebben de jongeman uit de auto opgevangen en de andere buurman heeft met de trekker het autowrak aan de kant gesleept. Commentaar van wederzijdse buren tegen ons: "voor jullie er woonden gebeurde hier nσσσσit iets!" Maar de volgende avond knalde er weer ιιn tegen een boom, een paar honderd meter verderop.
Voor het eerst een zomerse ijsvogel gezien! Zaterdag 6 september, bij de meanders van de Ruiten Aa. We wandelden er met logee Maaike A. en zij ontdekte 'm, vliegend langs de hoge oever, laag over het water. We hebben hem de week daarop gemeld bij de Westerwoldse boswachter, die voor het noorden de vogeltelling coφrdineert. Die vond het leuk voor ons maar was niet onder de indruk. IJsvogels zijn dagelijkse kost bij de Ruiten Aa, zegt hij, en hij vermeldde en passant zwarte ooievaars gesignaleerd in een watertje bij Ter Borg, een visarend boven Laude en kraanvogels in het grensgebied. Maar diep, diep, geroerd was hij door onze melding van een draaihals, in onze druivenkas, zondag 7 september. Bijna verontwaardigd dat we hem niet onmiddellijk hadden gebeld en erbij gehaald.
Peter liep hem (de draaihals) tegen het lijf toen hij zondagmiddag druiven ging plukken. Hij riep Maaike en mij erbij: kom eens kijken wat een raar beest! Het was een lange, dunne, beetje reptielachtige vogel. Prachtig getekend in een ingewikkeld "grafisch" lijnenpatroon, bruin en grijs, en met een bruine lengtestreep midden over kruin, rug en staart. Hij had een opvallend lange tong. Een jonge specht, dacht ik even, ιιn die nog niet op kleur is? Maar spechten zijn toch al meteen bont gekleurd? Omdat hij zo paniekerig tegen het glas fladderde hebben we 'm zo snel mogelijk uit de kas geloodst en pas daarna zijn signalement opgezocht in het vogelboek. Een draaihals dus. Volgens het boek best bijzonder. Hadden we 'm nou maar op de foto gezet.
Ook bijzonder: een buslading Tirolers die hun touringcar bij ons voor in de berm parkeerden. Ik stond net in de voorkamer het raam te poetsen en zag ze in kennelijk hoge nood uit de bus springen. De Hosen werden losgeknoopt en er ontvouwde zich een sprankelend spektakel. Een compleet Tiroler mannenkoor dat tegen de beukenhaag stond te piesen! Nou, dat kon die best gebruiken in augustus. Het bleek het gezelschap te zijn dat die avond tesamen met onze zingende buurvrouw een concert kwam geven in het openluchttheater van Sellingen; ik had toen al van een voorstelling genoten. Nee, helaas ook weer geen foto.
Dan wil ik op de valreep nog vermelden dat wij vandaag, zondag 28 september, drie krielkipjes hebben opgehaald die nu door het gloednieuwe kippenhok scharrelen. Ons landleven wordt steeds volmaakter!
Groutn oet Ter Wisch.
Coφrdinatie door Natuur- en
milieu-Educatie Zoetermeer. Deze agenda komt 4x per jaar uit. Internet: www.zoetermeer.nl Opgave van excursies eerste kwartaal vσσr
15 december bij NME-Team, telefoon 3469662,
E-mail: M.J.Kester@zoetermeer.nl De agenda is voor het Kwartaalblad
aangevuld met de excursies van Bomen Overleven |
|
Tijd |
Activiteit |
Verzamelen |
Kosten |
Organisatie |
|||
Dagelijks |
|
|
Wisselde expositie over dieren en dierenwelzijn |
Stadsboerderij De Balijhoeve |
|
De Balijhoeve 3620832 |
|
Ma/wo en
vrijdag |
10.30 |
14.30 |
kaasmaken |
Stadsboerderij De Balijhoeve |
|
De Balijhoeve 3620832 |
|
Wo/zat/zon- en
feestdagen |
12.00 |
16.00 |
Pony- of ezelrijden |
Stadsboerderij De Balijhoeve |
0,50 per rit |
De Balijhoeve 3620832 |
|
wo |
1-okt |
20.00 |
|
Info-avond over onderzoeken en tellingen van
SOVON |
Het Prisma Prismalaan 34 |
|
Vogelwerkgroep/ IVN 3163631 |
za |
4-okt |
08.00 |
|
Trektelling ihkv World
Birdwatch |
Snowworld |
gratis |
Vogelwerkgroep/ IVN 3163631 |
zo |
5-okt |
13.00 |
17.00 |
Dierendag Zie de streekbladen |
Stadsboerderij Het Buitenbeest |
|
Het Buitenbeest 3520624 |
zo |
5-okt |
13.00 |
|
Herfstwandeling Rust en Vreugd |
Parkeerplaats hoek Menkenlaan-van Ommerenlaan |
Vrijwillige bijdrage |
Bomen Overleven Jos Orleans |
za |
11-okt |
10.30 |
|
plantenruilbeurs |
Gemeentekwekerij Industrieweg |
gratis |
Groei en Bloei 3517624 |
za |
11-okt |
14.00 |
15.30 |
Herfst in Park Rozenrust, Leidschendam |
Parkeerterrein Park Rozenrust Veursestraatweg
102A |
Vrijwillige bijdrage |
Bomen Overleven en IVN Ria Hoogstraat en Charlie
van Marrelo |
zo |
12-okt |
13.00 |
16.00 |
Egelopvang Open Huis |
Voorweg/Meerzichtl. Zie bordjes |
gratis |
Egelopvang 3427790 |
zo |
12-okt |
13.00 |
15.30 |
Ecokids kleuren |
Stadsboerderij Het Buitenbeest |
1,00 of |
IVN/Buitenbeest 3520624 |
zo |
12-okt |
13.00 |
|
Excursie Amsterdamse Waterleidingduinen,
Zantvoort |
Restaurant 'De Duinrand' Zandvoortselaan 130A |
Vrijwillige bijdrage |
Bomen Overleven en IVN Roel Opbroek 0172-518929 |
zo |
12-okt |
14.00 |
|
Herfstexcursietentoonstelling Vruchten en Zaden |
Westpunt in het Westerpark |
|
IVN 351 23 78 |
di |
14-okt |
20.00 |
|
Informatie-avondHoe ga ik om met bollen en
knollen |
t Centrum, Frans Halsstraat 1 |
gratis |
Groei en Bloei 3517624 |
za |
18-okt |
10.30 |
12.00 |
Natuurspeurtocht Madestein en Ockenburgvoor
kinderen van 6-12 jaar |
Madesteinseweg voor het Wellandscollege |
|
Bomen Overleven en IVN Dianne Spruijt 06-41211840 |
za |
18-okt |
13.30 |
16.00 |
Herfstwandeling door Leidschendam |
Parkeerterrein Park Rozenrust Veursestraatweg
102A |
Vrijwillige bijdrage |
Bomen Overleven en IVN Ria Hoogstraat |
za |
25-okt |
08.30 |
|
Zwerven door de Balij |
Voor restaurantde Tierelier |
Gratis |
Vogelwerkgroep/ IVN 3163631 |
zo |
26-okt |
13.00 |
14.00 |
Rondleiding in de natuurtuin |
t Westpunt in het Westerpark |
Gratis |
Natuurtuingroep
3416896/3211593 |
zo |
26-okt |
13.30 |
|
Paddestoelenexcursie |
Locatie, zie de streekbladen |
Gratis |
Peter van Wely 3469534 |
za |
1-nov |
|
|
Natuurwerkdag, Landelijke activiteit waaraan ook
het IVN deelneemt |
Zie streekbladen |
|
IVN 351 23 78 |
za |
1-nov |
11.00 |
13.00 |
De Horsten |
Papeweg Wassenaar |
1 |
Bomen Overleven en IVN Rob Meyer 070-3681400
Tineke Blok 070-3666622 na 19.00 uur |
zo |
9-nov |
13.00 |
15.30 |
Ecokids vogels |
Stadsboerderij Het Buitenbeest |
1,00 of |
IVN/Buitenbeest 3520624 |
wo |
12-nov |
20.00 |
22.00 |
WorkshopSchikking in gietijzeren vaas |
Wijkpost Meerzicht Uiterwaard 29 |
18 leden |
Groei en Bloei 3517624 |
zo |
16-nov |
14.00 |
|
Gezinstocht PrielengebiedEen gezellige tocht
met activiteiten. |
Verzamelen bij restaurant Aa-Zicht |
gratis |
IVN 351 23 78 |
za |
22-nov |
08.00 |
|
Verkenning van de omgeving |
Wijkcentrum Meerzicht |
gratis |
Vogelwerkgroep/ IVN 3425152 |
za |
22-nov |
10.00 |
12.00 |
Groene ochtend Beplanten mand met wintergroene
planten |
Gemeentekwekerij Industrieweg |
Prijs vd
planten 0,50 tot 2,- |
Groei en Bloei 3517624 |
zo |
30-nov |
|
|
Sinterklaas voert de dierenZie de streekbladen |
Stadsboerderij De Balijhoeve |
|
De Balijhoeve 3620832 |
wo |
3-dec |
14.00 |
15.30 |
Sinterklaaswandeling door Park Rusthout |
Ingang Park Noordsingel bij bokkenwei |
Vrijwillige bijdrage |
Bomen Overleven en IVN Ria Hoogstraat en Charlie
van Marrelo |
wo |
10-dec |
20.00 |
|
Thema-avond over water en vogels |
Het Prisma Prismalaan 34 |
Gratis |
Vogelwerkgroep/ IVN 3163631 |
zo |
14-dec |
|
|
Groenblijvende Bomen |
Stadsboerderij Het Buitenbeest |
|
IVN 351 23 78 |
zo |
14-dec |
13.00 |
15.30 |
Ecokids paarden |
Stadsboerderij Het Buitenbeest |
1,00 of |
IVN/Buitenbeest 3520624 |
vr |
19-dec |
|
|
EvenementSchikken kerststukjes |
t Centrum, Frans Halsstraat 1 |
Zie
streekbladen |
Groei en Bloei 3517624 |
za |
20-dec |
10.00 |
12.00 |
Groene ochtendBoeldag |
Gemeentekwekerij Industrieweg |
Toegang gratis |
Groei en Bloei 3517624 |
ma |
22-dec |
13.30 |
15.00 |
Winterwandeling in Noord-Aa gebied |
Restaurant Aa-Zicht |
Vrijwillige bijdrage |
Bomen Overleven Rob Wiewel |
do |
25-dec |
|
|
Levende kerststal |
Stadsboerderij De Balijhoeve |
|
|
Iedere dag
in kerstvakantie |
Kinderactiviteiten o.a maken nestkastje,
insectenholletje |
Stadsboerderij Het Buitenbeest |
Afhankelijk
van activiteit |
Het Buitenbeest 3520624 |
Coφrdinatie:
Natuur- en Milieu-Educatie Zoetermeer.
Internet: www.zoetermeer.nl Deze agenda komt
4x per jaar uit. Opgave van excursies voor het eerste kwartaal 2004 vσσr E-mail: M.J.Kester@zoetermeer.nl 15 december 2003
bij NME-team, telefoon 346 96 62 |
20.
Namen
REDACTIE KWARTAALBERICHT Taeke
M. de Jong (3516599) Johan
Vos (023-5280231) Marsmanhove
2 2726 CM Zoetermeer Email T.M.dejong@bk.tudelft.nl Kopij kan
daar worden ingeleverd op floppy (platte tekst of Word). Inleverdatum
januarinummer: eind december 2003. Geschreven of getypte tekst een maand vσσr
deze datum inleveren. Auteurs Evelien van den Berg-den Hertog 079-3213445 Hans Bieze 079-3421351 Rob Bolle 079-3317697 Lodewijk van Duuren 079-3214149 Annet de Jong 079-3422924 Taeke de Jong 079-3516599 Tilly Kester 079-3412605 Marjan Ketting 0599-324586 Marco Lurks 079-3510523 Jan Parmentier 079-3162672 Ben Prins 0512-350300 Fred Reeder 079-3213612 Ellen Teunen 079-3219711 Ies Voogd 079-3213152 Johan Vos 023-5280231 Peter van Wely 079-3520414 |
21.
Ik wil ook lid worden
van de
Natuurgroep Zoetermeer O > als huisgenoot-lid α
10,- per jaar O > als donateur α
5,- per jaar Donateurs
krijgen ιιnmaal een kwartaalbericht. ..............................................
.......... naam ..........................................
.............. adres ....................
....... postcode ................
........... telefoon ................
........... Email
.. handtekening |
Kopij of opgave verzenden naar: Marsmanhove 2 2726 CM Zoetermeer |
aardappel, 36
aardhommel, 31
aeshna grandis, 20
akkerhommel, 31
akkerviooltje, 17
arnica montana, 5
atalanta, 32; 33
azuurwaterjuffer, 4
Balijbos, 18; 31
Balijhoeve, 31
barnsteenslakjes, 5
beemdkroon, 4
Begraafplaats, 12
Benthuizerplas, 4
Benthuizervaart, 7
Bentwoud, 7
Berula erecta, 13
bevertje, 31
bieslook, 36
bittervoorn, 23
bleekgele droogbloem, 12; 21
bleekgele hennepnetel, 6
bloedzuiger, 31
bok, 36
bolletjesraket, 12
bont zandoogje, 18
bonte wikke, 5
boomkruiper, 15
bosrietzangers, 7
bosuil, 3
brandnetel, 7; 8; 32
brede lathyrus, 7
brede stekelvaren, 4; 21
breedscheenjuffer, 6
breeksteeltje, 11
brem, 36
broccoli, 36
bruin blauwtje, 33
bruin zandoogje, 31; 32
bruine glazenmaker, 20
bruine rat, 23
bruine vuurvlinder, 4
bruine zandoog, 7
buddleja, 18
Burgemeester Hoekstrapark, 33
Buytenpark, 4; 6; 12; 16; 17; 21; 33
Buytenwegh, 19
citroentje, 32
colias croceus, 18
courgette, 36
crocothemis erythraea, 20
dagpauwogen, 33
dagpauwoog, 32; 33; 35
dalkruid, 4
distelvlinder, 31; 32; 33
distelvlinders, 33
doorgroeid fonteinkruid, 6
doornappel, 11
dophei, 4
dotters, 11
draaihals, 37
driekleurig viooltje, 17
Driemanspolder, 18
dryopteris cathusiana, 21
duif, 15
duinviooltje, 17
Dwingelerveld, 4
echt walstro, 4
eik, 16
eiken, 5
eikepage, 16
eikvaren, 5; 21
Elleboogse wetering, 7
Elleboogsloot, 12
elzenhaantje, 9
essen-iepenbossen, 14
gamma-uiltje, 7; 31
gamma-uiltjes, 33
ganzenvoet, 10
geel walstro, 19
gehakkelde aurelia, 32
gekroesde melkdistel, 9
gele ganzebloem, 11
gele kamille, 11
gele plomp, 8
gele waterkers, 10
gevlekte scheerling, 11
gewone hennepnetel, 7
gewoon biggekruid, 4
glanzend kruiskruid, 10; 12; 21
glochidieλn, 24
gnaphalium luteo-album, 21
grauwe vliegenvangers, 35
grijskruid, 4; 11
groene kikker, 36
groentjes, 4
grote boterbloem, 21
grote brandnetel, 5
grote egelskop, 7; 9
grote kattenstaart, 7; 10
grote keizerlibel, 6
grote lisdodde, 7
grote muur, 5
grote watereppe, 13
grote waterweegbree, 6
grote wederik, 5
haagwinde, 8
halsbandparkiet, 18
halsbandparkieten, 7
hedera helix, 14
heelblaadje, 10
heliant, 36
hennepnetel, 6
Hoekstrapark, 33
Hoflaan, 10; 21
holpijp, 6
hoornaar, 35
hulst, 4; 14
icarusblauwtje, 33; 34
ijsvogel, 37
Ilex aquifolium, 14
issoria lathonia, 17
jacobskruiskruid, 31; 32
jeneverbesstruweel, 4
Juweellaan, 33
kale jonker, 8
kalmoes, 9; 12
keine lisdodde, 7
keizerkaars, 7
keizerlibel, 32
keizerlibellen, 31
kersengallen, 5
kikkerbeet, 8; 9
kip, 36
klein geaderd witje, 32
klein geaderde witje, 34
klein koolwitje, 32; 33
kleine klaver, 10
kleine koolwitje, 34
kleine lisdodde, 9
kleine parelmoervlinder, 17
kleine roodoogjuffer, 6; 31
kleine veenbes, 4
kleine vos, 32; 33
kleine vuurvlinder, 32; 34; 36
kleine watereppe, 8; 13
klimop, 14; 15
kolibrievlinder, 19; 36
koninginnekruid, 8
koninginnepage, 18
koningskaars, 6
koningsvaren, 4
koolwitje, 31
krielkip, 38
kroossoorten, 9
kruipend stalkruid, 31
kruisspin, 15
landkaartje, 5; 9; 32; 33
langbladige ereprijs, 12
lange ereprijs, 7; 21
lantaarntje, 31
Laude, 37
Leidschendam, 7
lisdodden, 7
macroglossum stellatarum, 19
mannetjesereprijs, 4
mannetjesvaren, 21
maretak, 14
margaritifera margaritifera, 22
mattenbies, 7
meekrap, 19
meekrapvlinder, 19
Meerpolder, 13
Meerpolderdijk, 18
Meerzicht, 19; 20
meidoorn, 7
merel, 15; 25
moerasmuur, 9; 21
moerasrolklaver, 8; 12
moerasspirea, 7
moerasvergeet-mij-nietje, 10
moeraswalstro, 8; 10; 12
mug, 35
muskuskaasjeskruid, 7
muskusrat, 23
najaden, 24
Noord-aasche Vliet, 12
Noord-Aasche Vliet, 8
noordse witsnuitlibel, 4
oeverlibel, 31
oeverzegge, 7
onrust, 19
oranje lucernevlinder, 18
padderus, 8
Palenstein, 10; 12
papilio machaon, 18
pararge aegeria, 18
parelmossel, 22
peen, 18; 36
Pijnacker, 31
pijptorkruid, 8
plan Wielwaal, 8
platbuiken, 5
platbuiklibelle, 6
plooirokjes, 11
prei, 36
Prielembos, 21
Prielenbos, 7; 8; 12; 18; 20; 21
Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur, 7
pyrrhosoma nymphula, 20
quercusia quercus, 16
Rakkersveld, 10
ram, 36
ranunculus lingua, 21
ratelaar, 31
restveen, 7
Rheebruggen, 5
riet, 7
rietorchissen, 31
rode ganzenvoet, 11
rode kornoelje, 7
Rokkeveen, 12; 21; 31; 33
ruigtkruidenvegetaties, 17
Ruiten Aa, 37
sabelsprinkhaan, 31
salomomszegel, 4
schaap, 36
schaduwgras, 4
schapenzuring, 36
schapezuring, 7
schildersmossel, 22
senecio squalidus, 21
Sium latifolium, 13
sla, 36
sleedoorn, 7
Slootweg, 7
Slootwegzone, 12
smal tandzaad, 9
smalle stekelvaren, 21
smalle waterpest, 6
specht, 37
spreeuw, 15
steenhommel, 31
stellaria uliginosa, 21
stinkende ballote, 10
Stompwijk, 7
straatliefdegras, 10
Straspad, 33
struikklimop, 15
tandzaad, 9
Ter Borg, 37
teunisbloem, 36
toorts, 36
tormentil, 4
Uffelte, 3
unio pictorum, 22
unionidae, 22; 24
van Tuyllpark, 12
veelwortelig kroos, 9
veenmos, 4
veenpluis, 4
veerdelig tandzaad, 9
veldsprinkhaan, 31
vergeten tandzaad, 9
veronica longifolia, 21
viervlekibelle, 6
viscum album, 14
visdiefje, 9
Vlamingstraat, 19
vlinderstruik, 33; 36
vuurjuffer, 20
vuurlibel, 20
watergentiaan, 8
waterkruiskruid, 10
waterlelie, 37
waterpeper, 8
watertorkruid, 9
weidebeekjuffer, 6
wesp, 35
wespenorchis, 11
Westerpark, 31; 32
Wijster, 4
wilde bertram, 8
winterkoning, 15
witje, 33
witjes, 32
witte bultzwam, 7
witte klaverzuring, 5
witte waterlelie, 8; 9
wolfspoot, 9
wolverlei, 5
zebrarupsen, 31; 32
zeegroene ganzenvoet, 11
zeggensoorten, 8
zevenblad, 36
zwart tandzaad, 9
zwarte mosterd, 7
zwarte ooievaars, 37
zwarte toorts, 4; 7
zwartsprietdikkopje, 33
zwerminktzwammetje, 11